aanzien van den lieer Veeaaet is geweest een desaven. De geachte eerste spreker heeft gezegd: gy meent dat de heer Yeeaaet dien typografischen bond in elkaar heeft gezet, maar dat is niet juist; wij hebben het gedaan, en later hebben wy het aan den heer Vkeaaet opgedragen, die er als jurist het zijne heeft bijgevoegd. VVij hebben het gedaan. Bravo! Maar dan handhaaf ik wat ik straks zeide, en ik ben verantwoordelyk vnor hetgeen ik zeg: Hoe wilt gij de tegenwoordige inrichting van dien typografenbond, een inrichting die is: werknemer, werkgever, leverancier plus royement, in overeenstemming brengen met onze bestaande wetgeving? En ik handhaaf de meening, die ik uitgesproken heb, en die ik natuurlijk bereid ben waar dan ook te verdedigen, mondeling of in geschrifte, dat dit is een verboden vereeniging, want zij stelt zich lijnrecht tegenover hetgeen is voorgeschreven in onze wet op de vereenigingen. Daarop heb ik het antwoord van den geachten eersten spreker niet gekregen, en daarop wacht ik het antwoord nog.

De heer van den Tempel. : M. d. V.! Ik beloof U, in drie minuten klaar te zijn.

Natuurlijk had ik straks geen oogenblik de illusie, dat ik den heer Levt zou overtuigen. Hij heeft dat nu uitgedrukt in dezen vorm, dat ik tegen zijn argumenten niets had aangevoerd. Daarbij zal ik mij moeten neerleggen. Hij zal van zijn kant moeten begrijpen, dat ik de niet zoo eenvoudige vraag, of het gesocialiseerde bedrijf achter staat bij het particularistische bedrijf, hier niet even grondig kan gaan behandelen. Wat betreft de nuance die de heer Levt niet gezien had, ik geloof dat hij die nuance gemakkelijk zal kunnen waarnemen. Ik had het niet over het staatssocialisme, zooals dat vroeger bijv. door mij is verkondigd. Ik wees er even op, dat het woord staatssocialisme in de economische wetenschap een bepaalden klank heeft verkregen en ik wilde er voor waarschuwen het streven naar socialisatie, dat internationaal is waar te nemen, eenvoudig aan te duiden met den naam staatssocialisme. Ongetwijfeld, en daarom sprak ik van een nuance, is onze opvatting, dat die ontwikkeling er op moet uit loopen dat wij krijgen gesocialiseerde bedrijven, in dien zin dat de bedrijven uitsluitend gedreven worden in het belang van de gemeenschap en gericht zijn op de bevrediging van de behoeften der gemeenschap, dat de organen van de gemeenschap in de gestie van die bedrijven ten slotte het laatste woord spreken. In dat opzicht, en daarom sprak ik van een nuance, houden wij het zuivere socialisme. Maar, dat een organisatie van het economisch leven, een nieuwe stijl, waarbij (juist omdat zij omvat het geheele economische leven en een bizondere organisatie van de bedrijven) aan de behoeften wordt voldaan, en waarby men krijgt een groot medezeggenschap van degenen die in die organisatie werkzaam zijn; dat men zulk een economisch systeem, dat