Inderdaad, het bedrijf is niet gesloten, en ik dank de heer van DEE Wal voor zijn correctie, er komen menschen in, maar er komen precies zooveel menschen in als overeenkomt met de hoogst mogelijke winst voor de ondeimemers.

Wat de vraag van dén heer SANDBBKa betreft, ik meende, dat ik in den loop van mijn antwoord reeds gewezen had op mijn opvatting dienomtrent, maar ik wil nog wel even preciseeren. Wanneer wij krijgen het gesocialiseerde bedrijfsleven, dan komt er een rechtstreeksch verband, niet tusschen de prestatie van het individu en zijn loon, maar (ik stel de zaak nu theoretisch, anders begrijpen wij elkaar niet) tusschen het totaalproduct van de producenten en hun aandeel in dat product. Wanneer op het oogenblik een arbeider in een fabriek zijn uiterste best doet, hard werkt en veel voortbrengt, wil dat volstrekt niet zeggen dat zijn aandeel in de productie ook maar een zier wordt vergroot. Dat nu is de kern van de tegenwoordige moeilijkheden. Zoo lang dat blijft bestaan, helpt alle moraliseeren en filosofeeren tegen den arbeider geen zier. Wij willen het verband herstellen tusschen het product dat door den arbeider wordt voortgebracht en hetgeen hij er van krijgt. Wanneer wij dat gedaan hebben (maar die socialisatie voltrekt zich niet in een week, in een maand of in een jaar; het is een ontwikkelingsproces van jaren, waarin wij allerlei overgangsvormen zullen krijgen, dat ben ik met Mr. vaït deït Beegh volkomen eens, maar wij moeten zien waar wij heengaan) dan zullen er ongetwijfeld nog egoïstische arbeiders zijn en arbeidersleiders. Die menschen zullen dan zeggen: ons aandeel in de productie is te gering, maar als zich dan die gevallen voordoen van menschen, die dat reëele verband niet willen zien en die alleen hun eigen belang willen behartigen, dan zal men den moreelen en reëelen grondslag hebben om die menschen te woord te staan. Wanneer men heeft verkregen een moreele verhouding tusschen de uitkomsten van de productie en het aandeel daarin van de arbeiders, en er is een groep, die egoïstisch zegt: mijn aandeel moet worden vergroot, ofschoon het door niets wordt gerechtvaardigd, dan zal men den toestand zien, dat de leiders van de overige bedrijven, de vertegênwoordigers van het volk, de geheele gemeenschap, zich vierkant stellen zal tegenover den eisch van die groep. Dan hebben zij het moreele recht en den zakelijken grondslag, om te zeggen: wat gij verkrijgen wilt, strekt ten nadeele van het algemeen. Dat kunnen wij nu niet zeggen, want nu is het verband verloren gegaan met de uitkomst van de productie. Dan zal men het wel kunnen zeggen, maar als wij zoover gekomen zijn bevinden wij ons niet meer op den grondslag van het kapitalisme, maar op dien van het socialisme.

De heer Koetenhoest : M. d. V.! Ik ben hier als gast, en ik weet niet of het mij veroorloofd is, ook iets te zeggen?