Zij zijn internationaal. Dat is de kern van den strijd, die in Duitschland, in Frankrijk, Engeland en Amerika, in alle moderne landen, gevoerd wordt. Overal hoort men het: de arbeiders stellen eischen, die niet te vervullen zijn, zij helpen de industrie te gronde, dat kan zoo niet voortgaan. En ik ben het volkomen met de heeren eens, als zij niets veranderen aan den grondslag van onze maatschappij, dan moet het wel vastloopen. De arbeiders staan niet stil.
Wanneer nu werkgevers en arbeiders elkaar vinden, misschien voor vele jaren, ten einde hun belangen, die zij trachten te verzoenen, te behartigen ten koste van de gansche gemeenschap, dan doen zich deze twee vragen voor: hoe verzoent men op den duur het belang van de gemeenschap weer met het belang van het georganiseerde bedrijf, en: hoe legt men weer verband tusschen de belangen van de arbeiders en de uitkomsten van het bedrijf. Want, zal men ooit den arbeider er toe brengen, genoegen te nemen met wat hij heeft, dan moet hy allereerst begrijpen dat de productie inderdaad niet toestaat hem meer te geven. Alleen dan zal men den arbeider er toe brengen, zich met hart en ziel te geven aan zijn werk, aan de productie, wanneer er een rechtstreeksch verband bestaat tusschen de opbrengst van de productie en het belang van den arbeider. Weet men dat verband niet te leggen en de oplossing van die vraag niet te vinden, dan laat het menschelijk karakter niet toe, te veronderstellen dat de arbeider afstand zal doen van zijn belangen, van zijn eischen, van zijn aspiraties.
Nu krygt men de samenwerking van patroons en arbeiders, maar niet als de daad van een enkelen persoon. De beer van DEB Wal beeft straks gezegd: men moet niet gelooven dat de beer Veeaaet de schepper is van deze nieuwe instelling. Ik weet niet of bet wel de moeite waard is, elkander bet vaderschap van deze instelling te betwisten, maar zoo staat bet ook ten slotte niet. Men gaat van zelf in die richting, door de feiten gedrongen. De beer van der Weiden beeft mij verkeerd begrepen, wanneer bij meent dat ik bet streven in die richting veroordeel. Neen, ik veroordeel niet wat uit de maatschappelijke omstandigheden voortkomt, maar wanneer de combinaties van werkgevers en arbeiders in staat zijn, zich te keeren tegen de gemeenschap als zoodanig en de gemeenschap uit te buiten, dan kan ik mij dat optreden begrijpen, zoolang die werkgeversen arbeidersgroepen alleen op bun eigen belang zijn aangewezen. Maar, ik vraag ook oogenblikkelijk: Waar gaan wij been? Is bet bier niet de taak van de gemeenschap, in te grijpen? Moet niet de overheid als vertegenwoordigster van de gemeenschap aan dat streven paal en perk stellen? Dat komt dus niet meer op een veroordeeling, maar op een poging om die maatschappelijke ontwikkeling te begrijpen en te doordenken ; een poging om te bereiken, dat de vertegenwoordigers van bet algemeen belang. Staat, Provincie, Gemeente, ingrijpen