de benoeming binnen den hiervoor aangewezen termijn, worden zij benoemd door den Prefect, behoudens, in een zoodanig geval het recht van beroep op het Permanente Comité van Arbeid overeenkomstig Art. 14.

De Commissie waakt er voor dat door middel van de Prefectuur:

a. de aanvragen naar en aanbiedingen van arbeidskrachten, overgelegd door de gemeentelijke commissies overeenkomstig Art. 10 Letter d, verzameld en geregistreeid worden in bijzondere registers;

6, de mededeelingen, betrekking hebbend op de beschikbaarheid Tan arbeidskracht en op de mogelijkheid van bezigheid in de werkzaamheden, ten behoeve waarvan de vragen en aanbiedingen waren gedaan, gratis worden verstrekt aan de aanvragers en aanbieders, aan de openbare lichamen en aan de arbeidsbeurzen opgericht of geregistreerd overeenkomstig de bepalingen van dit Besluit;

c. aan de Centrale Arbeidsbeurs worden medegedeeld de aanvragen en aanbiedingen van arbeidskracht, aan welke plaatselijk niet kan worden voldaan.

Aet. 13. In de provinciën waarin arbeidsbeurzen functionneeren, ingesteld bg K. B. en andere arbeidsbeurzen, geregistreerd overeenkomstig Art. 1, kunnen deze arbeidsbeurzen worden gemachtigd om de in het vorige Art. genoemde werkzaamheden te verrichten.

Zoo kunnen, waar provinciale arbeidsbureau’s bestaan, de commissies, aan welke het toezicht over genoemde bureau’s is opgedragen, gemachtigd worden om te functionneeren als Provinciale Commissies voor de Arbeidsbemiddeling, mits er in gelijken getale van deel uitmaken vertegenwoordigers van de bedrijfsleiders en van de arbeiders, aangewezen door hunne organisaties en in geval deze ontbreken, of niet voorzien in de benoeming binnen den hiervoor aangewezen termijn, benoemd door den Prefect, behoudens in een zoodanig geval het recht van beroep op het Permanente Comité van Arbeid overeenkomstig Art. 14.

De machtiging wordt verleend door den Minister van Nijverheid, Handel en Arbeid.

Zoo lang als de provinciale commissies van landbouw, ingesteld overeenkomstig de artikelen 13 en 14 van het Stadhouderlijk Besluit van 6 Mei 1917, No. 871 bestaan, zullen zij functionneeren als Provinciale Commissies voor de arbeidsbemiddeling in den landbouw.

De Minister van Landbouw, gehoord het Technisch Comité van Landbouw, kan bepalen dat de vertegenwoordigers der bedrijfsleiders en der arbeiders in de provinciale landbouwcommissies op nieuw moeten worden benoemd, in dien het blijkt dat bij de benoemingen de regelen ter verkrijging eener echte en werkelijke vertegenwoordiging der beide klassen niet zijn in acht genomen.