digd in den bezettingstijd, werd hieraan toegevoegd. De eene bepaling wordt ingetrokken, de andere geschorst, een derde gewijzigd. Is het verwonderlijk, dat ~men”, en hiermede bedoel ik heusch niet alleen werkgevers en -nemers, vaak met de handen in het haar zit? Getuigt hiervan niet het enorme aantal verzoeken om inlichtingen, dat ons dagelijks bereikt? En zal dit in de toekomst snel anders worden? En zal die toestand, straks, na afloop van den oorlog, ook wanneer al dat noodrecht ingetrokken is, niet even gecompliceerd blijven, juist omdat veel dan weer aangepast, veranderd, geschorst of vervallen verklaard moet worden?

Welnu dan, juist omdat men in het bijzonder werkgevers en werknemers steeds met alle mogelijke min of meer ingewikkelde situaties te doen heeft en zal hebben, zou het zoo’n mooie en dankbare taak vormen voor het arbeidsbureau, als het instituut, dat daartoe het meest geéigend is, de menschen, die hierom vragen, van dienst kan zijn door het verstrekken van inlichtingen en adviezen in' alle zaken, die ook maar in eenig verband met den arbeid staan, evenals de beroepskeuzevoorlichting zulks doet ten opzichte van een te kiezen beroep. M. a. w. het arbeidsbureau zou moeten beschikken over een afdeel ing of kracht, gespecialiseerd .op dit terrein. Ik ontveins mij geenszins, dat hiervoor hooge eischen gesteld moeten worden, aangezien kennis van het geheele sociale recht, in het bijzonder het arbeidsrecht en de ordeningswetgeving, hiervoor vereischt is.

Afgezien van het bovenstaande, geloof ik, dat een dergelijke taak ook in wezen enkel en alleen bij het Arbeidsbureau thuis hoort en ik kan dan ook slechts hopen, dat zij, bij het weer intreden van normale hieraan zal worden toebedeeld.

Mr. H. A. G. J. P. DE Jonge.

NEVENINSGHRIJVINGEN

lse mogelijkheden om personen, die bij een bepaald Gewestelijk Arbeidsbureau of Bijkantoor staan ingeschreven, ook elders als werkzoekenden bekend te doen zijn, werden door de centrale organisatie der Rijksarbeidsbemiddeling sterk vergroot.

Passend in het kader van het registratie-systeem kennen wij thans de volgende gevallen, vooropgesteld, dat betrokkene in eigen beroep bij het Arbeidsbureau ter plaatse is ingeschreven:

a. inschrijving in nevenberoep bij het Arbeidsbureau ter plaatse;

b. inschrijving in eigen beroep bij een ander Arbeidsbureau;

c. inschrijving in nevenberoep bij een ander Arbeidsbureau;

d. een combinatie van a, b of c.

Deze mogelijkheden zijn kennelijk in het leven geroepen met het doel, de bemiddeling, waar mogelijk, te intensiveeren. Bepaalde voorschriften, wanneer wèl en wanneer niet een neveninschrijving in een nevenberoep mag plaats vinden, zijn niet gegeven; een en ander wordt overgelaten aan het oordeel van den vakbemiddelaar, die eventueel in overleg treedt met zijn collega, die bemiddelt in het nevenberoep.

Het is op deze wijze mogelijk personen met meer dan één beroep in elk dier beroepen als beschikbaar te kennen.

Deze strekking en de technische opzet ervan hebbfen dan ook, voor zoover ons bekend, geen aanleiding tot opmerkingen gegeven.

Anders staat het met de neveninschrijvingen bij een ander Arbeidsbureau. Hier toch wordt de technische opzet doorkruist door het „Mededeelingenblad”, dat dagelijks éénmaal of meermalen de bestaande vacatures aan alle Arbeidsbureaux per telex doorzendt. Indien de vakbemiddelaar

een aanvrage heeft ontvangen, waaraan hij niet kan voldoen, staan hem drie wegen open:

a. hij wendt zich tot de Bijkantoren;

b. hij wendt zich tot de omliggende Arbeidsbureaux, indien althans de omstandigheden daartoe aanleiding geven;

c. hij wendt zich tot den telexdienst van het Rijksarbeidsbureau.

Het onder a en b genoemde past hij toe indien hij de voorkeur geeft aan personen uit de omgeving; doet dit evenwel niets ter zake, dan gaat hij,volgens c te werk.

Anderzijds nemen wij op goede gronden aan, dat de telexdienst alle daartoe geschikte aanvragen, waaraan in eigen gewest niet kon worden \oldaan, weergeeft. De vakbemiddelaar op een Arbeidsbureau heeft derhalve een volledig overzicht van de intergewestelijke vraag. Waartoe dienen dan nog de neveninschrijvingen bij het andere Arbeidsbureau?

Men kart aanvoeren, dat bepaalde personen zeer gaarne in A. zouden gaan werken en dat het derhalve wenschelijk is dat speciaal hun inschrijving bij het Arbeidsbureau B. bekend is.

Indien de vakbemiddelaar te B. hier inderdaad waarde aan hecht, dient hij speciale aandacht te wijden aan de aanvragen van A. in het Mededeelingenblad; de vakbemiddelaar te A. dient alle daarvoor geschikte aanvragen in het Mededeelingenblad te plaatsen. Dit zal stellig de waarde van het Mededeelingenblad verhoogen, terwijl het de belangen , van den candidaat te B. geenszins zal schaden. De speciale voorkeur toch, die de candidaat te B. blijkt te koesteren voor een functie in A., mag voor den vakbemiddelaar geen aanleiding zijn, hem in de eerste plaats daarvoor in aanmerking te brengen. Feitelijk zou hij dan