één van 3 gulden boete voor het niet ter keuring verschijnen en twee van 25 gulden boete of 15 dagen hechtenis wegens het niet voldoen aan den oproep om verplicht tewerkgesteld te worden. Deze straf is echter absoluut te laag om preventief te werken en wat is er van de andere processen-verbaal terecht gekomen?
2. Bij de huidige materialenschaarschte en dientengevolge het tekort aan schoppen, is iemand, die aangewezen w.ordt tot het verrichten van verplichte diensten en beweert geen schop te hebben of te kunnen koopen, al van te voren vrijgesteld, daar geen arbeiders zonder schop geplaatst kunnen worden en de werkleiding momenteel ook geen schoppen beschikbaar heeft.
Wil een verplichting tot het verrichten van werkzaamheden preventief werken, dan dient o. i. het volgende te geschieden: a. directe behandeling van het proces-verbaal door den bevoegden rechter;
b. de uitspraak van den rechter moet worden medegedeeld aan het G. A. B. Dit om te voorkomen, dat aan den betrokken arbeider een tweede lastgeving wordt toegezönden, wanneer de rechter hem reeds heeft vrijgesproken of geen termen aanwezig achtte hem te vervolgen;
c. plaatsing, hetzij in een normaal werkkamp, hetzij in een werkkamp, bedoeld in art. 5, 2e alinea van het loonbesluit, en het geven aan de Directeuren van de G. A. B.’s van de bevoegdheid om, met eventueele inschakeling van de Politie-Autoriteiten, die arbeiders naar een werkkamp te doen brengen. –
O. i. moet aan plaatsing van a-sociale elementen in een kamp de voorkeur worden gegeven boven plaatsing bij objecten in de omgeving van hun woonplaats.
DIENEN, NIET DWINGEN •
In het Voorlichtingsorgaan, behoorende bij Arbeidsbestel van Juli 1942, geeft de heer Muller Brands onder den titel ~Meer Bevoegdheden”, eenige gedachten weer, waarop het misschien wenschelijk is, nog even terug te komen. Hij staat hier een soort jurisdictie-bevoegdheid in bepaalde geschillen tusschen werkgever en werknemer aan den bemiddelaar voor, een bevoegdheid die niet alleen een procesrechtelijke fase, als een verzoeningsprocedure en zelfs boekenonderzoek, doch ook een sanctioneele functie en meer, wat des rechters is, impliceert.
Zeer terecht heeft de redactie hiertegen bezwaar gemaakt, er op wijzende, dat ieder op eigen terrein behoort te blijven, en voor den bemiddelaar is dat ~bemiddelen”, oftewel als zelfstandige tusschenschakel optreden tusschen werkgever en -nemer, en meer niet.
Het zich mengen of optreden in een zuiver privaatrechtelijke verhouding, als die tusschen werkgever en -nemer, onverschillig of deze reeds bestaat of op het punt staat tot stand te komen en onverschillig of bestaande arbeidsvoorwaarden al dan niet nagekomen worden, behoort niet en kan nimmer behooren tot de taak des bemiddelaars, doch is (scheids-)rechterlijke taak, zuiver en alleen, omdat het hier rechtspraak betreft. Desgevraagd mag men adviseeren, doch daarmede houdt het op.
Afgezien van het feit, dat enkel het bemiddelen tot de taak van den bemiddelaar behoort, zijn er meer redenen aan te voeren, waarom uitbreiding zijner bevoegdheid, als door den heer Muller Brands voorgesteld, te verwerpen is.
Uitoefening van rechtspraak vereischt deskundigheid. Het gaat niet alleen om het doorlezen
van een arbeidscontract en dan beslissen; daar zit meer aan vast, getuige de vele arbeidsprocedures, die geregeld voorkomen. De wet op het arbeidscontract en de andere betreffende wetten en voorschriften zijn heusch niet zoo eenvoudig. De heer Muller Brands heeft het trouwens zelf over boekenonderzoek, e. d, en andere procesrechtelijke formaliteiten. Mijn vraag is nu slechts afgezien van het bovenstaande ■—: welke bemiddelaar zou zich op dit glibberige pad kunnen en willen begeven?
En dan verder, die kwestie van dwang, zij het ook lichte dwang. Laat men toch begrijpen, dat dwang iets is, dat zooveel mogelijk achterwege behoort te blijven. Wij zitten links en rechts al in een wereld vol van dwang en, wil de bemiddeling in de toekomst met succes werken, dan dient dit begrip verre van ons verwijderd te blijven. Wat we straks te doen hebben, is niet te dwingen, doch populair te worden, als ik het zoo mag uitdrukken en dat kunnen we niet bereiken door te dwingen, doch alleen door te dienen. Dienen in den ruimsten zin des woords en niet alleen den werknemer, doch ook den werkgever. Eerst dan zullen we slagen, anders niet. De geheele bemiddeling valt of staat hiermede.
* In dit .verband en na het bovenstaande wil ik er op wijzen, dat het arbeidsbureau zich in deze richting een mooie en belangrijke dienende taak kan scheppen.
Immers het arbeidsbestel wordt met den dag gecompliceerder en hiermede de verhouding tusschen de rechten en plichten van werkgevers en -nemers. Een enorm aantal Wetten, Koninklijke Besluiten, Algemeene Maatregelen van Bestuur, Beschikkingen en ander soort voorschriften beheerscht het terrein van den arbeid. Een groot aantal verordeningen, uitgevaar-