Bij de bemiddeling naar het grensgebied kunnen zich natuurlijk verschillende eigenaardigheden voordoen, b.v.:
I) Het kan voorkomen, dat Rijksopdrachten, i. v. m. dringend mt te voeren werkzaamheden, in het grensgebied moeten worden vervuld. Dit kan er toe leiden, dat personen, wonende in dezelfde plaats in Nederland en werkzaam in dezelfde plaats in Duitschland verschillend behandeld worden, wat betreft voorschotten, toelagen enz.
De persoon, geplaatst op een grensopdracht, ontvangt alleen een reisvergoeding, indien hij meer dan 25 km van zijn werk woont, terwijl de persoon, geplaatst op Rijksopdracht, kleedingvoorschot, verteergeHd, socialen bijslag en gezinsuitkeermg ontvangt. De praktijk dient hier intusschen te beslissen: komt de op een Rijksopdracht in het grensgebied geplaatste persoon dagelijks of minstens i maal per week naar huis, dan krijgt hij tegemoetkoming in de reiskosten, indien hij daarvoor overigens in aanmerking komt, en geen socialen bijslag, enz.; komt hij minder vaak naar huis, dan wordt hij, ook financieel, beschouwd als bemiddeld op een Rijksopdracht en krijgt hij dus geen reiskosten, doch wel socialen bijslag enz. Ook de omgekeerde figuur komt voor, n.l. dat personen, bemiddeld als grensganger, van de grensstreek uit naar ~verder Dukschland” worden bemiddeld. Betreft het hier een officieele ombemiddeling, dan kan sociale bijslag enz. worden verstrekt; is het daarentegen een clandestiene handelwijze van een werkgever in het grensgebied, die verder in Duitschland werk heeft aangenomeri, dan wordt onverbiddelijk sociale bijslag enz. afgewezen. Deze figuur valt overigens buiten het bestek van dit artikel.
2)“ Een groote moeilijkheid bij de bemiddeling naar het grensgebied is en blijft de vervoer-
questie. Alleen met Aken is een goede tramverbinding. De tewerkstelling in andere plaatsen in het grensgebied levert steeds moeilijkheden op. Er zijn heel wat grensgahgers, die wegens de kosten of den afstand gebruik maken van een rijwiel. De rijwielbanden worden met den dag schaarscher, terwijl het ’s winters bij felle koude feitelijk ondoenlijk is de afstanden per rijwiel af te leggen. Vandaar gedurende de wintermaanden steeds een hoog aantal ~contractbrekers” uit het grensgebied. Hoewel er voor de mijnwerkers autobussen loopen, is het aantal beschikbare plaatsen zeer beperkt, terwijl het in-
leggen van bussen in dezen tijd vrijwel is uitgesloten. Bovendien is het steeds moeilijk te beoordeelen of iemand van zijn werk wegblijft omdat hij inderdaad geen vervoermiddel of rijwielbanden meer heeft, of dat het maar een voorwendsel is om van zijn werk in Duitschland vrij te komen.
3) Ik merk tenslotte nog op, dat voor de bemiddeling van mijniverkers naar het grensgebied geen beperkende bepalingen gelden, maar deze, voorzöover vrij van verplichtingen hier of verder Duitschland, onbeperkt bemiddeld kunnen worden.
L. W. M. G. Förster.
‘ÌN. ì
VERPLICHTE PLAATSING [IN DE WERKVERRUIMING
De afdeeling Werkverruiming van het G. A. B. te Deventer wil gaarne van de mogelijkheid bruik maken, om in het voorlichtingsorgaan een onderdeel van haar taak te belichten, en wel in het bijzonder het verplichten van arbeiders tot het verrichten van diensten in de Werkverruiming, in de hoop ook van de andere arbeidsbureaux de bevindingen in deze eens te vernemen, teneinde tot een betere en vooral vluggere uitvoering van dat dienstvoorschrift te komen.
Ingevolge het eerste uitvoeringsbesluit van den Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken. art. I en de beschikking van den Directeur Generaal van het R. A. B. dd. 2 April 1941, art. II sub I, kunnen de in art. Ig genoemde a-sociale elementen verplicht worden tot hét verrichten van diensten in de werkverruiming.
Volgens deze beschikking zijn in Deventer reeds verscheidene personen aangewezen, doch het resultaat is gering en wel om de volgende redenen:
I. Zij, die verplicht worden en niet aan den oproep gehoor geven om voor de keuring te verschijnen of te vertrekken naar een aangewezen object, worden ingevolge de circulaire van den Directeur-Generaal van R. A. B. d.d. 27 Juli 1942, no. 270, afd. A.B. doorgegeven aan den Officier van Justitie. Hiermede is dan de kous voorloopig af, want het duurt maanden voordat deze zaken voorkomen, terwijl gedurende dien tijd geen nieuwe lastgeving kan worden gezonden, omdat bij hernieuwde weigering volgens de rechterlijke macht moet worden gesproken van een voortgezette handeling. Van de ongeveer 75 gevallen, doorgegeven aan den Officier van Justitie, zijn 3 veroordeelingen via de courant bekend geworden n.l.