2. Verhitting onder druk na van te voren met waterstof op 100—110 atmosfeer te hebben geperst (berginiseeren).
Bij de tweede reeks werd waterstof opgenomen en wel tot 2.5 gww. o/q.
Uit de gasanalyse blijkt, dat zoowel bij cracking als bij berginiseeren de zuurstof der katoenolie practisch geheel als CO, CO2 en wordt uitgedreven. Het berginiseeren heeft voordeel:
1. er ontstaat minder cokes.
2. de koolwaterstofmengsels zijn meer
verzadigd, (hebben lager broomadditiegetal).
Ter bestudeering van de verscbillende vraagstukken op het gebied der brandstofcbemie belooft deze sectie zeker veel goeds. De gastecbnici hebben voortdurend met bet brandstofifenvraagstuk te maken; zij moeten dus zeker een werkzaam deel van deze sectie uitmaken, want alleen door de chemische ontwikkeling zal de gasfabricage op het wetenschappelijk peil kunnen worden gebracht waarop ze behoort te staan.
Literatuur-Overzicht,
door G. A. Brender a Brandis, t. en A. C. Koppejan, w. i.
Het vraagstuk der alcoholwinning uit cokesovengas en de omzetting van aethyleen met zwavelzuur, door Prof. Dr. B. Neumann.
Gas- und Wasserfach. Jrg. 6Z(1924), n’. 1, p. I—4, n“. 2, pag. 14—16, n°. 5, p. 53—55.
Het vraagstuk uit het aethyleen van het steenkoolgas technisch aethylalcohol te winnen heeft reeds vele onderzoekers beziggehouden. De weg voert via zwavelzuur, waardoor het aethyleen als aethylzwavelzuur wordt gebonden, dat later weer met medewerking van water ontleend wordt tot aetbylalcobol en zwavelzuur. Bury en Oleander hebben vastgesteld, dat de optimum absorptietemp. bij 70° tot 80° C. ligt, waarbij 95 procentig zwavelzuur 70 tot 80 OJg van het aethyleen kan binden. Ook de omzetting, in dit geval een verzeeping, van het aethylzwavelzuur met water om tot alcohol te geraken geschiedt niet volledig: practisch komt men niet boven 70 f'/g rendement. De alcohol is nooit zuiver, doch door hooger kokende alcoholen verontreinigd. Schrijver is dan ook pessimistisch gestemd ten opzichte van het succes dezer werkwijze.
(B. a B.)
De economische wenschelijkheid van samensmelting van nabij gelegen gasfabrieken, door Westphal, directeur der gasfabriek Leipzig.
Gas- und Wasserfach. Jgr. 67 (1924), n°. 3, p. 25—28, n». 4, p. 40—43. Een pleidooi vóór het stopzetten van kleinere
fabrieken voor zoo ver de ligging t. o. van andere fabrieken dit toelaat. Allereerst een bandgrafiek en een tabel om aan te .toonen hoe een groote hoeveelheid warmte bespaard wordt door concentratie der gasvoortbrenging. Schrijver deelt, als voorbeeld uit vele, mede hoe b.v. ergens in Saksen binnen een cirkel met 10 K.M. straal 14 gasfabrieken voorkomen, wat een groote verspilling aan kapitaal en arbeidsloon beteekent.
Na een uitvoerige economische beschouwing volgt een en ander over de techniek der gaslevering op grooten afstand met tot slot een waardevolle literatuuropgave over dit onderwerp.
(B. a B.)
Het bedrijf der destilleer-kolom-toestellen, door A. Th au.
Gas- und Wasserfach. Jrg. 67 (1924), n“. 4, p. 37 -39, n°. 5, p. 51 -52.
Een practische verhandeling over de werkwijze en bedrijfsstoringen der destillatiekolommen met meerdere afbeeldingen. Vervolgens werden afzonderlijk de destilleerapparaten voor de ammoniak- respectievelijk benzolfabricatie besproken.
(B. a B.)
Waardoor wordt het wascholieverbruik der benzolwinning bepaald en welke oorzaken leiden tot olieverdikking? door Dr. Offe.
Gas- und Wasserfach. Jrg. 67 (1924), n“. 6, p. 67—69.
Voor bedrijven, die benzol winnen een be-