zooals o. a. het aethyleen, waarmede men er in zal kunnen slagen 150 tot 200 K.G. alcohol per ton NH3 te maken.

Deze beide voordeelen zullen er niet ver vandaan blijven volledig de kosten van de samenpersing, door welke de waterstof wordt verkregen, te dekken.

Ten slotte zal men bemerken, dat men met de extractie van waterstof uit cokesovengas, het gedeelte met de geringste warmtewaarde daaraan ontneemt, zoodat de gassen, welke ontdaan van waterstof, met een warmtewaarde van meer dan 6000 cal. naar de cokesfabriek

worden teruggeleid, twee derden van de aanvankelijke warmtewaarde vertegenwoordigen.

Houdt men overigens rekening met het feit, dat men volgens het voorafgegane een groot belang heeft bij het onder druk benzolvrij maken van het cokesovengas, dan ziet men, dat niet alleen de gassen, welke practisch overtollig zijn, kunnen worden behandeld, maar dat er aanleiding is om al het gas uit de ovens vrij van benzol te maken en er waterstof aan te onttrekken.

Vert. M. G. G.

Een nieuwe gas-spaarinrichting ?

Er wordt tegenwoordig reclame gemaakt voor een nieuwen zuinigheidsregelaar „Seeler”, een apparaatje bestaande uit een koperen buis, die in de gasleiding vóór het verbruiksapparaat wordt aangebracht en waarin het gas een wervelende beweging zou krijgen. Het „hoe en waarom” van de besparing is mij niet duidelijk. Daar het buisje weerstand biedt aan den gasstroom wordt het verbruik kleiner, hetgeen men bij een behoorlijk geregeld toestel moeilijk besparing kan noemen en anders evengoed door kleiner stellen van de kraan kan worden verkregen.

Een beproeving alhier gaf het volgende resultaat;

Om een gelijke hoeveelheid water in dezelfde pan op hetzelfde comfoor met gas van gelijke cal. waarde 80“ C. in temperatuur te doen stijgen, was noodig;

zonder apparaat met apparaat Ie proef 100 L. gas 99 L. gas 2e „ 101 „ „ 100 „ „ 3e „ 97 „ „ 101 „ „

Van een besparing kan hier moeilijk worden gesproken. Het is echter interessant of amusant, hoe men het noemen wil, in een reclamebiljet te lezen op welke wijze het publiek, aan de hand van cijfers bij proeven verkregen, een besparing van 25 tot 33 O q wordt voorgerekend. Men oordeele ; Ie PROEl’’. Zonder Met apparaat, apparaat stand gasmeter aanvang proef 70 L. 24 L. „ „ na 5 minuten 124 „ 64 „ totaal verbruik 54 „ 40 „ besparing 14 „

Conclusie; zonder apparaat bedroeg het meerverbruik dus 14 L. of 34,5 '7ü-

Vraag; waarom de kraan niet dicht gelaten en zoodoende 100 % bespaard plus de moeite der proefneming?

Eleganter is dan ook de berekening van de:

2e proef, waarbij eenzelfde hoeveelheid water van gelijke temperatuur tot 100“ C. werd verhit.

Zonder Met apparaat apparaat hoeveelheid water. . . . 0,9 L. 0,9 L. duur der verhitting tot 100“ 6 min. 7,5 min. stand gasmeter aanvang proef 27 L. 64 L. „ „ einde „ 93 „ 27 „ totaal gasverbruik. ... 66 „ 63 „ besparing 3 „

Nu zou men oppervlakkig geneigd zijn 3 L. besparing op 66 L. als 4,55 O/o in rekening te brengen.

Zie hier echter de conclusie: zonder apparaat werd per min. verbruikt 11 L. met „ „ „ ~ „ 8,4 „ zonder apparaat dus een meerverbruik van 2,6 L. of 30 O 0.

Nog eleganter is een uittreksel uit het procesverbaal van de proefneming n“. 33116 genomen te Parijs op 21 Januari 1922 door het „Nationaal Conservatorium voor Kunsten en Wetenschappen”.

Zonder apparaat Met apparaat. hoeveelheid water 3 L. 3 L. temp. water bij aanvang 12“ 12“ „ „ na 10 minuten 72“ 64,5“ totaal gasverbruik 260 173,5 L.

Besparing hoeveelheid gas + 33,25 Oƒy.