Zeer merkwaardig is de reusachtige reclame, die gemaakt werd van het gebruik van de„Grude”.

Grude is de fijne cokes van de bruinkolen, die achter blijft bij de destillatie van bruinkolen voor het gewinnen van oerteer voor smeeroliën enz. en die bij verbranding een witte asch achterlaat.

Het goedje gloeit steeds door, de verbranding is zeer makkelijk te regelen en de ovens of kachels blijven met zeer gering verbruik den nacht over aan.

Als bijproduct van deze destillatie wordt in de bruinkolenstreken de Grude een concurrent voor andere brandstoffen, vandaar het verschijnsel, dat verschillende fabrikanten, daar-

mede rekening houdende, Grude-ovens ten toon i stelden voor verwarming, koken, badkachels,, industrie, enz.

Uit den aard der zaak is het verschijnen i van deze brandstof voor ons meer als een i curiosum dan wel als een concurrent te beschouwen, daar alleen van goede bruinkolen, , als in Saksen (Bitterfeld) gevonden, bruikbare : Grude achterblijft.

Zaken werden in de hal van de gastentoonstelling weinig gedaan, trouwens een algemeen verschijnsel, wel te verklaren uit de onrustige tijden en onvaste valuta.

Arnhem, Maart 1923.

Over het gebruik van cokesovengas bij de bereiding van synthetisch ammoniak,

door G. Claude

Nota van den heer G. Claude aan de Académie des Sciences in de bijeenkomst van 5 Februari 1923.

Bij verschillende gelegenheden heb ik reeds de aandacht gevestigd op het groote belang, dat er in zou zijn gelegen indien de waterstof, noodig voor de bereiding van de synthetische atnmoniak zou worden onttrokken aan het cokesovengas, dat nog zoo dikwijls verloren gaat of verkeerd gebruikt wordt. Het schijnt mij toe, dat alleen op die manier de verwachtingen, die men van de synthese van ammoniak heeft, zullen kunnen worden verwezenlijkt en het is dan ook daarom, dat ik reeds jaren lang al mijn krachten gewijd heb aan de oplossing van dat probleem.

Gestuit op den verleidelijken weg van de gedeeltelijk vloeibaarmaking door moeilijkheden, welke ik genoemd heb in een nota van 17 October 1921 ben ik er toe gekomen allereerst 1) waterstof te verkrijgèn als residu van de oplossing onder druk van gas in een daarvoor geschikt oplosmiddel en wel in gewone aether.

Door nieuwe ideeën intusschen in staat gesteld om de moeilijkheden te overwinnen, die mij hadden tegengehouden in mijn trachten

*) Comptes Reudues des Séances de rAcadémie des Sciences, t. 172 (1921) p. 974.

naar gedeeltelijke vloeibaarmaking van het gas ben ik teruggekomen tot meer eenvoudige procédé’s, gebaseerd op deze methode en ik heb in mijn nota van 17 October 1921 dan ook een toestel beschreven, waarmede op die eenvoudige manier de onttrekking van waterstof aan watergas wordt bereikt.

Met dit toestel werden per uur 500 watergas behandeld, terwijl 230 M 3. waterstof werden verkregen, welke gebruikt werden voor de fabricage van ammoniak in onze proeffabriek te Montereau. Het is thans vervangen door een toestel van dubbele capaciteit, waardoor een hoeveelheid van 5 ton N. H. 3. per dag verkregen kan worden.

Dit geval van watergas was, begrijpelijker wijze slechts een voorbereidende stap voor het geval van cokesovengas. Inderdaad kon ik bij dat laatste ernstige moeilijkheden verwachten naar aanleiding van het feit, dat dit gas stoffen bevat, waarvan de oplosbaarheid en de bevriesbaarheid zeer verschillend zijn. Door de ervaringen met onze eerste proefnemingen, hebben wij een toestel vervaardigd, waarbij deze moeilijkheden vermeden worden; het is geïnstalleerd bij de mijnen te Béthune, aan welke ik daarvoor