Laat ik deze 3 thermometers geheel buiten beschouwing, dan blijkt dus dat in uur tijd met 86,250 gas juist een temperatuursverhooging van 10° C. zou zijn bereikt.
Uit het een en ander volgt, dat de installatie van voldoende capaciteit en juist berekend is. Met een installatie van kleinere capaciteit was dit resultaat niet verkregen.
afwijking was -f 1° C. Een half uur na het uitdraaien van de radiatoren, hetgeen bij deze kachels geen hinderlijk geluid veroorzaakt, was de gemiddelde temperatuur in het gebouw nog slechts gedaald tot 20,1° C. Derhalve nog een temperatuursverhooging van 8,2° C. met maximale afwijkingen van — 1,1° C. en 1,4° C. Hieruit blijkt, dat over de geheele ruimte de
Van bepaalde ophooping van warmte was nergens sprake.
Om 1 uur, het einde van den 1 i uur-éarantietijd, werden de kachels nog niet uitgedraaid, maar werd nog tot uur doorgestookt. De temperatuur bedroeg toen gemiddeld 22,7 C., derhalve een temperatuursverhooging van 22,7° C. 11,9° C. = 10,8° C. De maximale
Afb 2.
temperatuur regelmatiger was geworden. Bijgaande schets geeft een grafische voorstelling van de gemiddelde temperatuursverhooging en gasverbruik bij de beproeving. Zoo mogelijk hoop ik later nog eenige verdere resultaten te kunnen meedeelen.
Rijssen, 10 Maart 1923.