vrij 352 X 10-5 caloriën In den stoomketel werd verdampt 28,81 M'i water van 57“ voedingswatertemperatuur en werd stoom verkregen van eene spanning van 9,8 atmosfeeren absoluut. Hiervoor is nopdig 2881 X 606 X == 17459 X 10'j caloriën. Het nuttig effect van de koelinrichting is dus =BO ,2<'/o. Per ton cokes komen vrij 352 X 10-3 caloriën. Hiervan is nuttig aan te wenden 80 0/,), dus 282 x 10“ caloriën. Stelt men de calorische waarde van 1 ton cokes op 6500 X 10’, dan is hierop eene winst te bereiken van 4,3 Dit is van al de geproduceerde cokes.

Van deze cokes blijft, na aftrek van de cokes voor de verhitting der ovens, niet meer dan voor den verkoop of ander gebruik over, welke in geld uitgedrukt, als opbrengst van dit bijproduct zijn te boeken. Deze opbrengst kan *7 derhalve met 4,3 x g = 60/g worden vergroot.

In de maand December werd gemiddeld 425 K.G. stoom per ton cokes verkregen (volgens de proef was dit 467 K.G.) Rekent men, dat hiervoor gemiddeld noodig is geweest 606 caloriën evenals bij de proefneming, dan is per ton cokes 258 X lO* caloriën nuttig gewonnen. Dit is 24 X IQ3 minder dan bij de proefneming.

Wellicht is bij langduriger bedrijf en meer ervaring dit verschil nog te verminderen.

Om vast te stellen wat bij het rondpompen van de rookgassen door de inrichting geschiedt, zijn in de maanden November en December 1922 en Januari 1923 een groot aantal gasanalyses en temperatuurbepalingen verricht.

In de eerste plaats werd getracht de grootte van het luchtlek der installatie te benaderen. In het grootste gedeelte van het systeem heerscht bij draaienden waaier een overdruk. Deze is het grootst, onmiddellijk achter den waaier; het neutrale punt ligt ongeveer tusschen de beide ketels en vóór den waaier is een onderdruk. Bij gesloten systeem en bij riormaal draaienden waaier werd, nadat de temperatuur van het cokesbed beneden gloeihitte was gedaald (de temperatuur van het gas bedroeg bij verlaten van het koelvat nog slechts 220“ C.), de afneming van hef koolzuurgehalte vastgesteld. Gevonden werd, dat in 2“ 50' het koolzuurgehalte gelijkmatig daalde van 14,9 tot 13,3 d. i. 0,565 0/g per uur op een gemiddeld koolzuurgehalte van 14,00 Dus is X 100 = 4 van het gas uit-

gewisseld. Het volume van het circulatiegas is ongeveer 120 M 3. Bij een gemiddelde temperatuur van 400° C. treedt aldus per uur in 4 274 X X 120 = 1,95 lucht van 0° en 21 1 atmosfeer met X 1,95 = 0,41 M'S zuurstof, welke kan dienen voor verbranding van 0,22 K.G. koolstof en daarbij ontwikkelen 1770 cal. of over 16 uren 3,25 K.G. koolstof en 28320 cal. d. i. 0,13 ö/g van de voelbare warmte der dagelijks ingebrachte heete cokes.

Er komen echter gedurende het koelproces tijden voor, waarop de uitwisseling grooter moet zijn. Immers stijgt kort na het invullen van gloeiende cokes de temperatuur van het gas sterk en deze daalt daarna dan weer geleidelijk. Hierdoor heeft eene inkrimping van het gasvolume plaats, die aanvulling van buiten noodzakelijk maakt. De temperatuurstijging is echter slechts plaatselijk. De temperatuur bij den inlaat van den waaier is constant en beneden in het koelvat is zulks ook nagenoeg het geval. Boven in het koelvat worden temperatuurverschillen van 130° a 150° waargenomen, waarbij echter de straling van het gloeiende cokesbed op den thermometer een rol speelt, zoodat de temperatuurverschillen van het gas geringer zijn. Deze bedragen in de schacht achter het koelvat 70°. Houdt men dit temperatuurverschil voor het warme gas aan, terwijl de temperatuur van het afgekoelde gas constant blijft, dan kan men als gemiddeld temperatuurverschil van het gas in het geheele systeem 35" stellen. Gedurende de werkperiode is de gemiddelde temperatuur van het gas in de schacht, na het verlaten van het koelvat 450° en bij den iplaat van den waaier 170".

Wij kunnen dus de gemiddelde temperatuur van het gas in het systeem op 310° stellen en hierop een temperatuurverschil van 35° toepassend, hebben wij

/ 293\ 2iz) _ 566

dus eene volumevermindering van of 6 0/g welke vermindering van buiten moet worden aangevuld. Dit toegepast op 120 geeft 7,2 M'\ Maar dit komt bij, stel 30 kamervullingen 30 maal voor. Dus wordt in totaal 216 M'k lucht ingezogen van 310\ dit is 101 M-*. van O».