waarna de hoed weer zelfwerkend de opening afdekt. De wagen daalt dan in leegen toestand en wordt na het bereiken van den beganen grond onder de losopening van het koelvat gereden. Hiervan wordt nu de losschuif geheven en een daarachter gelegen ketting zonder einde (rups) door middel van een motor in beweging gebracht. Deze draait de afgekoelde cokes uit het reservoir in den wagen. Nadat deze gevuld is, wordt de rups stilgezet, de schuif gesloten en de wagen met koude cokes naar de lift gereden, hier geheschen en boven, tengevolge van een inmiddels verstelde klep, nu niet in het koelvat, maar in het hoogreservoir voor koude cokes gestort.

Het afkoelen van de cokes geschiedt door middel van rookgas. Dit wordt door een waaier onder in het cokesbed geblazen, stijgt hierin op en neemt daarbij warmte op. Boven verlaat het gas het reservoir door een zij. waartsche opening, daalt naar beneden en doorstrijkt dan het pijpensysfeem van een vlampijpketel, waar het wordt afgekoeld om daarna opnieuw door den waaier te worden aangezogen en weer door het cokesbed geblazen, totdat de warmte in voldoende mate van het koelvat naar den stoomketel is overgevoerd en hier in stoom is omgezet.

Het geheel wordt bediend door 2 man, één voor het besturen en stoken van de locomotief, die den cokeswagen verplaatst, één voor het bedienen van de lift en voor het bijkomende werk als het openzetten van de cokesschuif, het aanzetten van de rups, peilen van het cokesbed (dat vanaf den beganen grond geschiedt) enz.

Bij het werken met twee ploegen, zooals het geval is, komen deze 2 man tweemaal per 24 uur voor.

Om het nuttig effect van de koelinrichting vast te stellen werd een reeks waarnemingen, verricht gedurende 24 uur, d. i. gedurende 16 uur, waarin kamers werden gelost en geladen en in het koelvat werd gekoeld en gedurende 8 uur, waarin enkel de in het koelvat aanwezige cokes nog werd nagekoeld. De buitentemperatuur was 4° C. Het aantal kamers, dat in het koelvat werd gestort, was 24. De totale hoeveelheid vergaste kolen werd gewogen en bedroeg 92,4 ton. Van één kamer werd de hoeveelheid kolen en de daaruit verkregen hoeveelheid cokes in drogen toestand gewogen. Deze hoeveelheid bleek 70 0/q van

het gewicht aan kolen te zijn. Deze verhouding is toen ook aangenomen voor de overige geproduceerde cokes, zoodat uit 92,4 ton kolen 64,6 ton cokes is verkregen. Bij het kippen van den wagen bleef telkens eenige cokes in den wagen achter, 0,117 ton per keer. Deze hoeveelheid is nat gebluscht en dus afgetrokken. Voor het koelvat zijn dientengevolge 61,8 ton in rekening gebracht.

De temperatuur van de heete cokes werd bepaald door middel van de stralingspyrometer van Hase, bij 17 kamers. Hierbij werd als gemiddelde temperatuur 1031° C. gevonden. Bovendien werd in 5 kamers de temperatuur uit een gemiddeld monster door middel van een hiertoe vervaardigden calorimeter bepaald (ijzeren vat, goed geisoleerd met slakkenwol, geplaatst in houten kist; afmetingen 75 X5O X 50 C.M.; aflezingen met BECKMANN-thermometer tot op -j – ° C. nauwkeurig; temperatuurstijging van het water 2° a3° C.) Hierbij werd een gemiddelde temperatuur van 1087° C. waargenomen. Van dezelfde 5 kamers werd met de HASE-pyrometer een gemiddelde temperatuur van 1026° graden gevonden, dus 61° lager. Er is aangenomen, dat de waarnemingen met den calorimeter nauwkeuriger zijn en dat de HASE-pyrometer te lage waarden heeft gegeven, omdat men, kijkende tegen een breukvlak, dit noodzakelijk gedurende den tijd van waarneming moest blootstellen aan afkoeling. Er is nu verondersteld, dat de gemiddelde teinperatuur van de cokes het best benaderd wordt door de gemiddelde temperatuur, gevonden met den HASE-pyrometer, te nemen en deze te vermeerderen met het boven gevonden verschil van 61°, dus 1031 + 61 1092° C De temperatuur van de afgekoelde cokes werd bepaald door middel van den bovenbeschreven calorimeter en gevonden op gemiddeld 212° C.

Voor de berekening van de bij de afkoeling vrijgekomen warmte is gebruik gemaakt van de soortelijke warmte volgens Terres en Schaller in Gas- und Wasserfach 1922, blz. 821.

Gemiddelde soortelijke warmte tusschen 1092° en 21° = 0,365; gemiddelde soortelijke warmte tusschen 212° en 21° 0,202.

Bij afkoeling van 61,8 ton cokes van 1092° C. tot 212° C. komen dus vrij:

61,8 X – 212 x 0,202) = 21770 X 10-j caloriëii. Per 1 ton cokes komen