vormt, hetwelk door filtreeren verwijderd wordt, waarna de oplossing gereed is voor de nabehandeling van het zout. Al deze bewerkingen geschieden bij een temperatuur van ongeveer 60’ C. Volgens deze werkmethode wordt dan een goed gekleurd zout verkregen.
Meer algemeene toepassing hebben de processen gevonden, welke het geproduceerde zout nabehandelen met een verdunde ammoniakoplossing. Die verdunde ammoniakoplossing kan in het eigen bedrijf op tamelijk eenvoudige wijze verkregen worden. De tegenwoordig meest in gebruik zijnde ammoniaktoestellen, destilleeren het ammoniakwater in twee opeenvolgende tempo’s af. In de eerste of primaire kolom, meestal ook de hoogste, wordt het water als zoodanig met stoom behandeld en worden alle vluchtige ammoniakzouten,-sulfide,-cyanide, -carbonaat, -chloride, uitgedreven, waarna het met kalkmelk gemengd wordt, die de vaste ammoniakzouten ontleedt onder vorming van vrij ammoniak, dat in de tweede kolom afgestoomd wordt.
Deze tweede kolom is dus de producent van bruikbare ammoniak en wanneer men de dampen uit dit toestelgedeelte condenseert, dan blijkt er een vrij zuivere ammoniakoplossing te zijn gevormd, die alleen maar op verlangde sterkte behoeft gebracht te worden om voor de neutralisatie te kunnen dienen.
Naar mededeelingen van E. V. Evans (Gas Journal 1-12-1920) heeft men slechts gedurende één minuut de dampen uit de tweede kolom te condenseeren om voldoende vocht te hebben voor het neutraliseeren van een ton sulfaat per uur.
Voor dit condenseeren gebruikt men een van getrokken ijzeren buizen gemaakten slangkoeler, die in een met lood bekleeden houten bak ligt, door welken water stroomt. De slangkoeler is met tusschenschakeling van een afsluiter verbonden aan den zwanenhals van de tweede kolom.
De condenseerende vloeistof vloeit direct in een grooten syphonpot, die aan de onderzijde van den zijwand een kraan heeft aan welke een buigbare slang bevestigd is, die aan het bij de zout-centrifuge eindigende uiteinde een sproeier draagt.
In het syphondeksel bevinden zich een aantal buizen met afsluiters. Een er van is een afblaasleiding, de tweede een leiding voor het inlaten van water ten einde het geconden-
seerde vocht op de verlangde sterkte te brengen. Een derde leiding dient voor inlaat van stoomof druklucht, ten einde de vloeistof naar de centrifuge te kunnen persen.
Er komen hierbij nog een paar bijzonderheden kijken. De ondervinding heeft geleerd dat men voor een goed bedrijf het geschepte sulfaat niet bij gewone temperatuur kan nabehandelen, omdat in zoodanig geval eensdeels onvoldoende inwerking plaats vindt en anderdeels verdere vorming van zoutkristallen plaats vindt en de centrifuge verstopt geraakt. Men werkt daarom het beste bij een temperatuur van 60 tot 700 C. en de ammoniakoplossing moet daarom ook deze temperatuur bezitten. Gebruikt men het condensaat onverdund, dan zal men voor niet onbelangrijke ammoniakverliezen staan, omdat er gedurende de bewerking in de niet gesloten centrifuge veel NH3 verdampt.
Daarom moet een zoodanige verdunning worden toegepast, dat bij de bovenvermelde temperatuur de dampspanning van het mengsel te klein is om ammoniakverdamping te veroorloven. De practijk leert, dat met een oplossing, die 0,50/0 vrij ammoniak bevat de beste resultaten worden verkregen.
Bij de South Metropolitan heeft men centrifugen, die 300 K.G. sulfaat tegelijk verwerken. Voor deze hoeveelheid gebruikt men 36 liter der verdunde ammoniakoplossing om na te wasschen.
De bewerking geschiedt daar op de volgende wijze. Het sulfaat wordt direct van den saturator in de centrifuge geschept en dan gedurende twee minuten met full speed gedraaid, waardoor het grootste deel der zure moederloog verwijderd wordt.
Daarna wordt de snelheid verminderd, tot de trommel zacht draait en vervolgens de verdunde ammoniakoplossing uitgesproeid tot de voorgeschreven hoeveelheid verbruikt is. Ten slotte wordt met maximum snelheid gedraaid tot het zout droog is.
De hoeveelheden ammoniak, welke verdampen, zijn onbeteekenend, doch daarentegen zijn de pyridinedampen zeer hinderlijk. De ammoniakoplossing ontleedt namelijk het aanwezige pyridinesulfaat, zoodat de pyridine vrijkomt en verdampt. Hiertegen heeft men niets anders kunnen doen dan boven de centrifuge een kap met afzuiginrichting aanbrengen.
Bij deze wijze van werken heeft men voor