leering van de temperatuur bewerkt, terwijl bij elke verhitting, die in steeds dezelfde richting plaats heeft, geen nivelleering van de temparatuur ontstaat, doch integendeel ongelijkheden in de temperatuur nog vergroot worden.

In industrieën, waar men voortdurend rekening heeft moeten houden met concurrentie, zooals bijv. de ijzerindustrie, zijn recuperatieve oveninstallaties reeds sedert twintig jaren nagenoeg geheel verdrongen en alleen in de gasindustrie heeft men vastgehouden aan de irrationeel werkende recuperatieve-ovens.

Onder den drang van de concurrentie der electriciteit is men in de gasindustrie wakker geworden en heeft men gepoogd de destillatie van de kolen te verbeteren door van kleine retorten, die vroeger horizontaal of hellend waren, over te gaan tot grootere retorten of tot verticale retortenovens. De verbetering, die men daardoor bereikte, is niet groot, omdat men bij de oude stookmethode volhardde.

In de verwante industrie, het destilleeren van groote hooveelheden cokes in de bijproducten en cokesfabricage, heeft men daarentegen reeds vroeg geleerd vooruitgang in de verbetering van de stooksystemen te bereiken. In de cokesfabricage-industrie heeft zich reeds zeer vroeg de overgang van verticale tot horizontale ovens voltrokken en er werden stookmethoden ingevoerd, die het mogelijk maakten eene lading van 10 tot 12 ton kolen in plaats van in 48 uren in 16 uren te destilleeren.

De hoofdzaak is, dat de vlakken van de kolendestillatieovens gelijkmatig verhit worden en dat oververhitting wordt vermeden. Deze laatste veroorzaakt onnoodige slijtage, graphietvorming en vernietiging van gas en bijproducten. Men mag in de stookruimten temperaturen van 1300 tot 1400° C. gebruiken, mits de temperatuur gelijkmatig zij. De opvatting, dat bij hooge temperatuur verliezen ontstaan, is onjuist; juist is slechts, dat bij ondoelmatige verhitting op hooge temperatuur verliezen ontstaan. Waar nu een hoogere temperatuur bij de destillatie van kolen een belangrijk sneller werken en dus een grootere hoeveelheid verwerkte kolen toelaat en men verder per eenheid kolen meer gas verkrijgt, moet de stookwijze een groote en wel een oeconomische rol spelen. Hoogere temperaturen zijn op zuinige wijze alleen te bereiken door het gebruik van centrale generatoren, van regeneratoren en van beter steenmateriaal, alles gepaard aan een

juiste werkwijze bij het stoken. Van minder belang is of de destillatieruimten horizontaal, schuin of verticaal zijn; dat is slechts een mechanisch detail.

De stap voorwaarts, die door de toepassing van het regeneratief systeem in de gastechniek kan worden gedaan, is ongeveer te vergelijken met die, welke de invoering van de Auergloeikous ten gevolge heeft gehad.

Daar men bij de destillatie van kolen in de gasfabrieken op hoogere inkomsten moet bedacht zijn, is het noodig het kolenvraagstuk grondig te bezien. De cokes moet in goed verkoopbaren vorm worden gemaakt en daarvan moet zooveel mogelijk voor den verkoop overblijven. Om een goede cokes te verkrijgen is de keus van de kolen zeer van belang en elke gasfabriek dient er op te zijn ingericht de voor destillatie bestemde kolen door zuivering, vermaling en eventueel menging van verschillende soorten eene voorbereiding te doen ondergaan.

De gebruikelijke werkwijze om de kolen zooals zij aankomen, na breking in een eenvoudigen kolenbreker te destilleeren, moet worden verlaten en moet plaats maken voor een zorgvuldig voorbehandelen. De kosten, die door zuivering, vermaling en vermenging ontstaan, worden door de grootere opbrengst van den cokesverkoop en door de vermindering van de moeilijkheden bij de verwerking, meer dan goedgemaakt.

Uit de graphische weergeving van de bedrijfsresultaten van verschillende stooksystemen bij de destillatie van kolen, is te zien, dat de hoeveelheid warmte, die voor de kolendestillatie als zoodanig binnen in de retort of kamer noodig is, dezelfde blijft. Verschil is er slechts in de hoeveelheden warmte, welke verloren gaan door geleiding en straling. Deze wisselen niet sterk, daarentegen zijn de verliezen door de afvalgassen zeer uiteenloopend, zij zijn het geringst bij n°. 1, het gemiddelde van het jaar bij een groote installatie in de gasfabriek te Weenen en zij zijn groot bij alle recuperatiefgestookte installaties, in het bijzonder wanneer de recuperatie ondicht is geworden en wanneer door aschrijke cokes een sterke slakvorming in de generatoren optreedt. Men kan aannemen, dat door de invoering van centrale generatoren en regeneratieve verhitting eene brandstofbesparing ontstaat van gemiddeld 4 °/o. Daarbij is de cokes, die bij het ontslakken van de generatoren verloren gaat, nog in het geheel