De vuurbestendigheid van materialen voor den ovenbouw werd tot nog toe steeds beoordeeld naar den Segerkegel. Deze beoordeelingsmethode leidt tot verkeerde gevolgtrekkingen en ik heb daarom in plaats van het smeltpunt volgens den Segerkegel het „weekworden onder druk” ingevoerd en heb gevonden dat alleen deze methode betrouwbaar is. Met kaolien gebonden materiaal bijvoorbeeld, dat smelt bij Segerkegel 32 C.), pleegt bij een druk, zooals die in de practijk voorkomt, reeds week te worden bij een temperatuur, waarbij de Segerkegels 10—14smelten(1330—1410° C.). Daarbij krimpen de steenen, de wanden of de retorten verzakken en de gevolgen zijn ondichtheid en onbruikbaar worden van de ovens. Daar komt nog bij, dat het gebruikelijke, met kaolien gebonden materiaal voor ovenbouw door alkaliën uit de kolen sterk wordt aangetast, zoodat dikwijls reeds na korten tijd kostbare reparaties noodig worden.
Ik gebruik voor ovenbouw uitsluitend met kalk gebonden materialen, waarvan het punt van weekworden ruim 300° C. hooger ligt dan de hoogste bedrijfstemperatuur en dat practisch door de alkaliën uit de kolen niet wordt aangetast.
Eene oveninstallatie, die met gezuiverd gas uit centrale generatoren wordt gestookt en van goed materiaal is gebouwd, vertoont practisch geen slijtage. Men moet aannemen, dat zij een bedrijfsduur van 10—15 jaren heeft. Daarbij dient natuurlijk vooropgesteld te worden, dat der firma, die de oven bouwt, voldoende geldmiddelen ter beschikking worden gesteld en zij dus op het materiaal of de verankering niet behoeft te besparen.
Het voordeel van de hoogere temperatuur kan bij recuperatief verhitte ovens slechts worden verkregen door een ongewoon hoog verbruik van brandstof. De oorzaak daarvan is, dat de terugwinning van warmte onvolkomen is. Dit gebrek is er een van het systeem en is niet te vermijden. De recuperator is en blijft, vergeleken met den regenerator, een zeer onvolkomen toestel. De scheidingswand is nooit dicht, want de materialen, waarvan de wand gebouwd wordt, zijn van huis uit poreus en hebben soms tot 250/o holruimten.
Volgens mijne onderzoekingen laat een vuurvaste steen, onverschillig of hij 65 of 130 mM. dik is, bij 5 mM. waterkolom drukverschil, zooals dat tusschen de beide zijden van den recuperatorwand kan worden aangenomen, per
minuut en per M 2 25—30 liter lucht door. Er zal dus voortdurend lucht bij de afvalgassen komen en de doorlating zal, waar door herhaalde afkoeling en opnieuw verwarmen ondichte voegen zullen ontstaan, van jaar tot jaar toenemen. Daardoor zal elke recuperatief gestookte installatie mettertijd ongunstiger rendement geven en dus meer brandstof verbruiken.
Voor groote oveninstallaties is een recuperator geheel en al een onding, daar hij ontoegankelijk is en aan dichtmaken van in den loop des tijds stellig voorkomende grove ondichtheden niet te denken valt.
Aangenomen, dat men om de stuifasch en de schadelijke werking daarvan, in het bijzonder bij hooge temperaturen, te vermijden, stookgas in centrale generatoren bereidt en zuivert en men dit koude generatorgas in een recuperator zou voorverwarmen, dan zoude men toch de hoeveelheid gas verloren zien gaan, die tengeyolge van porositeit en van drukverschil in de afvalwarmte-kanalen zou terecht komen. t Voor zoover de temperatuur overeenkomt met de ontbrandingstemperatuur van het gas, zou het generatorgas reeds in de recuperatoren gaan verbranden, waardoor de warmte-terugwinning uit de afvalwarmte een sterke verandering zou ondergaan. In elk geval heeft elke recuperator het groote gebrek van een te hoog brandstofverbruik.
De aangebouwde generator vereischt een goede, grove en weinig aschgevende cokes. Deze cokes is echter juist die, welke een hooge prijs kan opbrengen. De centrale generator kan met elke, ook minderwaardige brandstof, voorzoover deze niet poedervormig is, even goed werken en dientengevolge zijn belangrijke besparingen te verkrijgen. In de eerste plaats kan een goedkoope brandstof worden gebruikt. Met betrekking tot de te destilleeren kolen maakt de regeneratief-stookmethode het mogelijk met een kleinere hoeveelheid brandstof een hoogere temperatuur te bereiken, waardoor de oveninstallatie een beter rendement geeft en uit eenzelfde hoeveelheid kolen een grootere gasopbrengst en een hooger waardegetal verkregen wordt. Tegelijkertijd wordt de duurzaamheid van de oveninstallatie door de zuiverheid van het generatorgas grooter.
De afwisseling bij het stoken heeft niet het minste nadeel, doch alleen voordeelen, daar de wisseling van de vlammenrichting een nivel-