gen als bedoeld in art. 1 der Electriciteitsverordening te willen verkenen voor de geheele provincie.
Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 15 der verordening heeft zij overgelegd het algemeen plan van stroomvoorziening met toelichting. Daarin wordt o.m. gezegd, dat een doelmatige districtsverdeeling voor Noord-Brabant wordt verkregen, indien de voedingpunten der districten worden geprojecteerd in of nabij de gemeenten: Geertruidenberg, Roosendaal, Breda, Tilburg, Eindhoven, Helmond, Zeeland en ’s-Hertogenbosch.
Van uit ieder districtscentrum wordt een 10.000 volt kabelnet gebouwd, waaraan de verschillende gemeenten worden aangesloten.
De districtscentra worden op hun beurt gevoed door middel van een 35.000 volt bovengrondsche leiding op geconstrueerd ijzeren masten, die als ringleiding zal worden uitgevoerd.
Als plaats, waar de centrale zal gebouwd worden, komt een der districtscentra in aanmerking, omdat de centrale zelf als districtsvoedingpunt kan dienen en dus langs dezen weg de bouw van een der benoodigde onderstations wordt bespaard.
Verschillende overwegingen hebben er toe geleid, Geertruidenberg aan te wijzen als plaats, waar de centrale zal gebouwd worden.
In de centrale zullen worden opgesteld twee turbogeneratoren, ieder met een normaal vermogen van 6000 K.W. en gedurende 3 uren overhelastbaar tot 7500 K.W.
De machinezaal krijgt in eersten aanleg zoodanige afmetingen, dat nog twee turbogeneratoren, ieder van 12.000 K.W. daarin opstelling kunnen vinden.
In verband met dit machinevermogen worden in het ketelhuis aanvankelijk opgesteld 4 ketels (Hochleistungskessel), ieder voor een normale stoomproductie van 17,0(K) K G. per uur en een maximale van ten minste 22.000 KG. per uur, terwijl voldoende plaatsruimte aanwezig zal zijn voor de opstelling van nog 6 ketels van gelijke grootte.
Uitbreiding van de gebouwen zal derhalve eerst noodig worden, indien het geïnstalleerde vermogen meer dan 36.000 K.W., het nuttige vermogen meer dan 24.000 K.W. zal moeten bedragen.
Het ligt in de bedoeling den aanleg van de werken zooveel mogelijk te bespoedigen, overeenkomstig den wensch der Provinciale Staten,
zoodat de algeheele electrificatie van het gewest binnen enkele jaren tot stand zal worden gebracht.
Noord-Holland. Bij het voorstel van Ged. Staten om de provincie borg te doen staan voor de Kennemer Electriciteitsmaatschappij is de vraag gedaan, of dit voorstel te beschouwen is als eerste stap in de richting van omzetting der Kennemer Electriciteitsmaatschappij in een volledig provinciaal electrisch bedrijf.
Een lid van Gedeputeerde Staten heeft geantwoord, dat zoodanige omzetting inderdaad wordt overwogen, doch dat verschillende oveiwegingen van practischen aard deze vooralsnog niet toelaten, en voorts, dat alhoewel de provincie er in geslaagd is door het behoud van directie en commissarissen de tegenwoordige bekwame technische leiding ook voor de toekomst blijvend te verzekeren, dit niet medebrengt, dat de gestie van het bedrijf buiten het provinciaal bestuur omgaat, doch integendeel deze geheel in gemeen overleg met de provincie plaats heeft.
De aanleiding tot dit voorstel is echter hierin gelegen, dat de vrij aanzienlijke sommen, die reeds gestort of nog te storten zijn als zakelijke borgtocht, in verband met verschillende concessievoorwaarden bij borgstelling door de provincie zullen vrijkomen. Wel zijn er financieele instellingen, die evenzeer bereid zouden zijn tegen een percentsgewijze berekende belooning deze verplichtingen over te nemen, en zou ook langs dezen weg het beoogde doel kunnen worden bereikt, doch de hiervoor te berekenen belooning kan geheel vervallen, wanneer de provincie zelf als borg optreedt.
In de Najaarsvergadering van Provinciale Staten kwam aan de orde een voorstel van Ged. Staten voor f 500.000, als nader voorschot aan de Kennemer Electriciteits-Maatschappij te Bloemendaal, voor de kosten harer uitbreidingsweiken en ter voorziening daarin een geldleening aan te gaan van f 500.000, tegen een rente van 5%.
De heer Hubrecht bestrijdt dit laatste voorstel namens de commissie, omdat een rentevoet van 5% de andere provinciale geldleeningen zal drukken en bovendien een provinciale geldleening van 5% op dit oogenblik, nu het rijk een leening van 275 millioen uitschrijft, geen kans van slagen heeft en de provincie op andere wijze kasgeld