tie zouden zijn toe te schrijven, werkelijk de juiste is. Een andere vraag evenwel is, of het achterbhjven der spelers berust op een minder goede verstandelijke aanleg. Twee uitzonderingen op de zo juist gevonden regel zijn voor het antwoord op deze vraag wel van belang. Het springt nl. in het oog, dat de spelers om grof geld zeer hoge percentages bereiken voor bevattelijkheid en voor mensenkennis. Dit zijn nu juist twee eigenschappen, die den speler zeer te stade komen, althans wanneer hij een voorliefde heeft voor kaartspelen als baccarat en poker (voor den roulettespeler hebben zij minder betekenis). Voor hem toch komt het er op aan, snel de moeilijkheden te overzien, die in een bepaalde spelsituatie liggen en vooral ook, om uit het gedrag en de gelaatstrekken van zijn tegenspelers af te lezen, hoe het met hun kansen staat, die voor de zijne een onontbeerlijk tegenstuk vormen. Het ligt dus voor de hand, te menen, dat hij zijn aandacht geheel op spel en tegenspelers zal concentreren en daardoor een snelheid en zekerheid in het trekken van conclusies zal bereiken, die hem wellicht ook buiten de speelzaal niet geheel in de steek laat. Zonder een behoorlijke mate van verstandehjke aanleg zal hij het in dezen zeker nog niet ver brengen, maar deze aanleg oefent hij niet voor het moeizaam oplossen van ingewikkelde vraagstukken of voor het zelfstandig vormen van een oordeel over quaesties, die zijn belangstelling nauwelijks opwekken. Zo ben ik dus geneigd, het achterbhjven op de meeste, het uitblinken op deze twee punten voornamelijk aan de zeer bijzondere belangstellingsrichting der spelers toe te schrijven. Wellicht moet ook het geringe verschil in ruimte van blik, dat de spelers van beide groepen met het algemene gemiddelde vertonen, van dit gezichtspunt uit worden beschouwd. In elk geval is het van betekenis, dat de zeer gunstige cijfers voor bevattelijkheid en mensenkennis bij de liefhebbers van hazardspel, die geen grote sommen wagen, niet zijn terug te vinden: hun belangstelling gaat niet zo eenzijdig in een bepaalde richting.
Het beeld, dat de temperaments- en karaktereigenschappen van de spelers te zien geven, komt in hoge mate met dat van de drinkers overeen. Dit blijkt reeds duidelijk uit de verhoudingen ten aanzien van de activiteit, beoordeeld naar de ijver in het beroep, de neiging tot bezigheid in de vrije tijd en die tot uitstel van minder aangename bezigheden. De cijfers voor deze eigenschappen zijn samengevat in tabel 111.