worden gesproken. Tot deze opvatting nu vormen de zo straks besproken coïncidenties een steun. Zij leiden nl. tot de percentages van tabel I.

Tabel I

Wij zien dus een heel duidelijke samenhang tussen spel en drank en dit wettigt de veronderstelling, dat aan beide verwante neigingen, i.c. vitale, ten grondslag liggen. Tot dezelfde slotsom kunnen wij ook komen, door ons goed rekenschap te geven van het wezen der vitale neigingen. De beste omschrijving van deze groep neigingen moet naar mijn mening aldus luiden: Vitale neigingen zijn neigingen, die niet gericht zijn op een verder gelegen doel, maar welker bevrediging wordt verkregen door het uitoefenen zelf van bepaalde handelingen. De drinker drinkt niet, om daarmede iets te bereiken, maar vindt in het drinken zelf genot en bevrediging. En zo is het tot op grote hoogte ook met den speler. De liefhebber van een hazardspelletje, die geen grote sommen waagt, speelt evenmin ter bereiking van een verder gelegen doel, maar om het genot van het spel zelf. En de speler om grof geld mag zich dikwijls mede laten leiden door de hoop op bezitsvermeerdering, de spanningen van kans en tegenkans zijn het toch voornamehjk, die bekoring voor hem hebben en die hem zozeer in beslag nemen, dat hij dikwijls aan de greep van het spel even moeilijk kan ontkomen als de alcoholist aan die van de drank.

Van de eigenhjke resultaten van het onderzoek deel ik hier alleen de cijfers van de spelers mede: die van de drinkers zullen niet worden herhaald. De volgorde, die ten aanzien van de drinkers gevolgd werd, zal ook nu weer in acht genomen worden; begonnen worde daarom met de verstandelijke capaciteiten.

Dronkaards ger. gebr. grof geld hazard h.e. Dronkaards .... 8.6 4.5 1.1 ger. gebr 45.7 26.0 12.5 nu en dan 40.0 55,2 49.8 nooit 2.9 7.8 24.8 grof geld 11.1 5.1 1.4 hazardspel 37.0 18.6 7.4