tor. Dat de milieufactor werkelijk van betekenis is, wordt naar mijn mening waarschijnlijk gemaakt door het feit, dat de matige alcoholgebruikers wat meer dan de spelers in bepaalde families zijn opgehoopt, terwijl het wel van algemene bekendheid is, dat de drinkgewoonten niet alleen meer verbreid, maar ook van groter intensiteit zijn dan de speelgewoonten. Toch mag aan uitsluitende invloed van het milieu ook weer niet worden gedacht; daarvoor is het aantal op zichzelf staande individuën: 69 gematigde liefhebbers van het hazardspel en 14 spelers om grof geld, te groot.

Ook het tweede punt, dat moet worden aangeroerd, kwam in dezelfde vorm vroeger reeds bij de alcoholisten ter sprake. De erfelijkheid der psychische eigenschappen heeft, zoals vanzelf spreekt, de tendentie, een zekere overeenkomst tussen de leden van één familie te bewerken. Wanneer nu, zoals èn bij de matige alcoholgebruikers èn bij de beide groepen van spelers het geval is, een groot aantal onderling verwante personen in bepaalde groepen wordt samengebracht door oorzaken, die buiten de erfelijkheid staan, dan zou daardoor een schijn van correlatie tussen de eigenschap, die als selectiegrond dienst deed en andere eigenschappen kunnen ontstaan. Wij vinden b.v. een geringe activiteit der spelers. Zijn wij nu wel gerechtigd, daaruit te besluiten tot een correlatie tussen niet-activiteit en speelzucht, of wordt deze uitkomst alleen verkregen, omdat in de families met speelgewoonten de niet-activiteit die immers sterk erfelijk is toevallig veel voorkomt? Dit dilemma kan bevredigend worden opgelost door de overweging, dat in het algemene enquétemateriaal de onderlinge verwantschap der individuen veel sterker is dan in de uitgezóchte groepen. Wij hebben immers per familie gemiddeld 1.6 geregelde alcoholgebruiker, 1.5 gematigde liefhebber van hazardspel en 1.2 speler om grof geld, maar in het gehele enquétemateriaal komt op elke familie 5.5 individu. Daardoor wordt de vrees, dat de onderlinge verwantschap de uitkomsten zal vertroebelen geheel illusoir.

Een derde punt, dat overwogen dient te worden, houdt verband met het feit, dat drinkers en spelers uit hetzelfde enquétemateriaal zijn geschift. Daaruit ontstaat de mogeUjkheid, dat onder beide groepen identieke individuen voorkomen. Wanneer dit op grote schaal het geval zou zijn, zodat zou moeten worden erkend, dat de onderzochte dronkaards en spelers om grof geld, de geregelde doch