Erfelijk onvermogen om suiker te eten. Een merkwaardige afwijking bij een 26-jarige man wordt door Davidenkov uit Leningrad beschreven onder de naam ~aglycophagia”. De proefpersoon kan geen suiker, honing, jams, cakes, chocolade, ijs e.d. eten, evenmin als zoete vruchten. Verder kan hij geen alcohol drinken, zelfs geen minerale wateren. Zijn menu omvat roggebrood, tarwebrood, ongekookte melk, thee zonder suiker, zure augurken. Bevroren aardappels, die suikers bevatten, kunnen niet worden gegeten. Hij kauwt wel eens op een klontje suiker, maar spuwt dit uit en spoelt daarna zijn mond. Zijn gezondheidstoestand is volmaakt in orde.

Bij wijze van proef werd 50 cc rietsuiker toegediend, met het gevolg, dat direct ernstige ziekteverschijnselen optraden: rood hoofd, koorts, verstikking, maagpijn. Na 4 uur verdwenen deze verschijnselen, doch de proefpersoon weigerde herhaling van het experiment.

De afwijking werd geconstateerd bij 2 en bij 4 broers en zusters, aan elkaar verwant als neef en nicht. Dit is de eenige aanduiding van de erfelijke aard der afwijking en over verdere bijzonderheden terzake wordt niet gesproken.

Vermoed wordt, dat de ziektesymptomen worden opgewekt door de smaak der zoete stoffen. [Journ. Heredity 31, 1940: 5-7.]

Natuurlijk pony-haar. Stoddard beschrijft het vóórkomen van een haarlok op het voorhoofd, waarvan de haren 12-15 cm lengte bereiken en dan uitvallen. Door voortdurende nieuwe haargroei blijft de lok intact. Het kenmerk wordt catatrichie (vallen-haar) genoemd. Uiteraard is het, op de aangegeven wijze ontstane, natuurlijke pony-haar vrijwel uitsluitend bij vrouwen geconstateerd, omdat mannen hun haar laten knippen, voordat de bewuste lok zich ontwikkeld heeft. Doch het vinden van een geval bij een jongen van 6 jaar wijst er op, dat er geen absolute gebondenheid aan het geslacht bestaat.

Duidelijke aanwijzingen werden verkregen, dat het besproken kenmerk dominant erfelijk is. [Journ. Heredity 30, 1939: 543-545].

Gedrag en leiding van kinderen. Aan New York State College of Home Economics at Cornell University worden reeds verscheidene jaren doorloopende aanteekingen gemaakt over het gedrag van zeer jonge kinderen en over de leiding, die zij verkrijgen. Gidsen werden gemaakt om deze aanteekeningen te analyseeren, hetgeen voert tot het vaststellen van de persoonlijkheid der kinderen, het aangeven van de richting van hun ontwikkeling en van hun in de toekomst te verwachten gedrag. Ethel B. Waring, Frances Markey Dwyer en Elsie Junkin hebben op zeer uitgebreide schaal onderzoekingen verricht over de methode van aanteekenen van de gedragingen der waargenomen kinderen. Opnamen op een geluidsfilmapparaat gedurende de maaltijden der kinderen werden als standaard genomen en met de aldus verkregen gegevens werden aanteekeningen van twee waarneemsters vergeleken, waarvan de eene stenografeerde, de andere in afgekort gewoon schrift schreef.