versiteit, die hun studie begonnen in 1891, 1900, 1902, 1912, 1913 en 1921. Er werd voorts een onderverdeeling gemaakt naar de beroepen en naar de graad van getoonde bekwaamheid tijdens de studie. De algemeene conclusie is, dat het aantal kinderen der beschouwde personen neiging heeft te stijgen naarmate de personen in kwestie jonger zijn, terwijl de meest vooraanstaanden de meeste kinderen hebben.
Vermelden wij enkele cijfers ter illustratie dezer conclusie. Voor de jaren van begin der studie: 1891, 1900 en 1902 gecombineerd, 1912 en 1913 gecombineerd en 1921 werd als gemiddeld aantal kinderen per man, gehuwd of ongehuwd, resp. 1.41, 1.47, 1.64 en 1.59 gevonden. Voor de gehuwde mannen bedragen de cijfers resp. 1.62, 1.76, 1.85 en 1.89. Het scheelt dus niet veel meer of de groep houdt zichzelf in stand. Groepeering volgens zeer goede, gemiddelde en matige studieprestaties geeft voor alle mannen gemiddeld resp. 1.83, 1.62, en 1.45 kinderen, voor de gehuwde mannen resp. 2.04, 1.86 en 1.71. Van de beroepen hebben geestelijken de meeste kinderen, vervolgens resp. groote zakenlieden, professoren, rechters, artsen, middelmatige zakenlieden en ten slotte kunstenaars en zakenlieden met weinig succes. [Journ. Heredity 30, 1939: 565-567.]
Natuurlijke eugenese in Braziiië. Het is algemeen bekend, dat in de meeste Europeesche landen, evenals in de Vereenigde Staten, de grootere gezinnen worden aangetroffen bij de lagere klassen. Griffing, aan wien het volgende is ontleend, had reeds eerder vastgesteld, dat deze verhouding in China omgekeerd is. Hij heeft nu gevonden, dat Brazilië zich nog gunstiger onderscheidt dan China.
Voor de Vereenigde Staten gold een generatie geleden, dat alle gezinnen uit omstreeks 5 kinderen bestonden. Thans bestaat dit aantal nog voor de families met inferieure kinderen, doch die met de meest belovende kinderen omvatten een aantal van gemiddeld 3. In China omvatten de gezinnen, die studenten leveren, gemiddeld 4.2 levende en 1.9 gestorven kinderen; de gezinnen van boeren daarentegen resp. 3.0 en 2.3.
In Brazilië als geheel werd nu een aantal van gemiddeld 6.8 levende en 1.5 gestorven kinderen per ~studentenfamilie” vastgesteld, voor de meest typisch Braziliaansche staat Minas zijn deze cijfers resp. 8.5 en 2.1. Met de laatste waarden vergelijkbaar zijn de cijfers 4.9 en 3.6 voor de arbeidersfamilies.
Ook in Brazilië geldt, dat de gezinsgrootte in steden belangrijk lager is dan op het land. De stedelijke bevolking vormt voorts een uitzondering op een regel: het gezin bij de ~studentenfamilies” is thans grooter dan bij de vorige generatie.
De situatie in Brazilië is dus wel zeer opvallend en kan misschien het beste worden vergeleken met de Vereenigde Staten in de koloniale periode. Vermelden wij nog het geval van één huwelijk, dat in 33 jaar en 11 maanden niet minder dan 33 kinderen opleverde. Maar dit werd dan ook waardig gekeurd om in een dagblad te worden vermeld! [Journ. Heredity 31, 1940: 13-16.]