Rassenpolitiek in Italië. Op 14 Juli 1938 werd door een groep fascistische geleerden een „rassenmanifest” uitgegeven, dat de grondslag vormt voor de tegenwoordige rassenpolitiek in Italië. In het kort samengevat behelst het manifest de volgende 10 punten;
1. Er bestaan menschenrassen, hetgeen niet impliceert, dat er hoogere en lagere rassen zijn.
2. Er zijn groote en kleine rassen.
3. Het begrip ras is van zuiver biologische aard en dekt geen begrippen als volk en natie, hoewel deze laatste gebaseerd zijn op raskenmerken.
4. Italië is arisch.
5. In historische tijden zijn geen andere rassen Italië binnengedrongen. 6. Er bestaat thans een zuiver „Italiaansch ras.”
7. Het is van belang om dit ras zuiver te houden door een bepaalde rassenpolitiek, die in wezen Italiaansch moet zijn met arischnoorsch als richting.
8. Scherp onderscheid moet worden gemaakt tusschen de volkeren der Middellandsche Zee en de Oostersche en Afrikaansche volkeren.
9. Joden behooren niet tot het Italiaansche ras. Zij hebben zich in Italië nooit geassimileerd met dit ras.
10. De zuiver Europeesche physieke en psychische kenmerken der Italianen mogen op geenerlei wijze worden gewijzigd.
Verschillende wetgevingen zijn gevolgd op dit manifest. Zij volgen er zoo logisch uit, dat zij welhaast geen nadere aanduiding behoeven.
Steinwallner, die een beschouwing over het behandelde onderwerp leverde, waaraan het bovenstaande ontleend werd, wijst op enkele verschilpunten met de Duitsche rassenbeweging, doch op één punt is er volledige overeenstemming, nl. in de afwijzende houding tegenover de Joden. Nu wil ik niet nalaten te wijzen op een merkwaardige inconsequentie. Op een bepaalde plaats wordt gezegd, dat het jodendom geen ras vormt, maar een conglomeraat van verschillende rassenelementen. Op dezelfde bladzijde staat vermeld, dat als jood geldt: iemand, die afstamt van joodsche ouders, die beide tot het joodsche ras behooren. [Erbarzt 6, 1939: 17—20].
De ziekte van Recklinghausen. Deze bestaat uit kleinere of grootere vlekken of gezwellen op de huid en is erfelijk bepaald. Grohmann heeft voor het eerst een paar een-eiïge tweelingen met de ziekte gevonden. Hoewel anders bij bloedverwanten de symptomen zeer verschillend kunnen zijn, werd bij de tweeling-broers groote overeenstemming aangetroffen. Hieruit wordt geconcludeerd, dat er naast een erfelijke grondfactor nog andere genen werken, die de verschillen in symptomen bewerkstelligen bij niet-identieke bloedverwanten. Ook bij de tweelingen werden verschillen gevonden, speciaal in de verdeeling der grootere vlekken, doch deze kunnen als toevallig worden beschouwd.
Lenz, een der schrijvers van het bekende handboek Baur-Fischer-