Ongelijke kenmerken aan beide lichaamshelften. Waardenburg heeft een aantal gevallen van oog-afwijkingen beschreven, bekend als erfelijk recessief, doch slechts voorkomend bij één der oogen. Ter verklaring wordt verondersteld, dat er ontwikkelingsverschillen in de beide lichaamshelften bestaan, waardoor het recessieve geen aan de eene zijde vóór, aan de andere zijde pas nk een bepaald determinatiepunt tot uiting komt. Ook kan door verschil in dominantie in de lichaamshelften een mozaïekbastaard ontstaan.
Voor zoover de afwijkingen niet speciaal in bloedverwante huwelijken voorkomen, moet dan verder nog worden gedacht aan de mogelijkheid van eenzijdige somatische non-disjunction of somatische mutatie. Tegenover de in den aanhef van deze veronderstelling gemaakte restrictie kan worden aangevoerd, dat er mogelijkerwijze genen bestaan ten deele ook wel reeds experimenteel aangetoond —, die non-disjunction of mutatie teweegbrengen, zoodat deze verschijnselen in verwantenhuwelijken misschien toch wel vaker dan anders aangetroffen zouden kunnen worden.
Het is van belang om de criteria over te nemen, die Waardenburg opsomt voor een recessieve afwijking bij den mensch. Dit zijn:
a. onwaarschijnlijkheid van een exogenen oorsprong; b. dystrophisch of dysplastisch karakter der aandoening;
c. herhaalde overeenstemming bij ééneiïge tweelingen, vaak slechts optreden bij één van twee-eiïge tweelingen;
d. toename van het aantal aangetaste gezinsleden naar gelang van de gezinsgrootte;
e. statistisch onaanvechtbare verhoogde frequentie van bloedverwantschap bij de gezonde ouders;
f. vaststellen van genetische samenhang tusschen belaste gezinnen, in het verleden, hetgeen vaak zeer moeilijk aantoonbaar is. [Erfelijkheid in praktijk 5, 1940 : 221—223].
Oorfistels. Een stamboom van een familie, waarin oorfistels voorkomen, is beschreven door Josef Mengele. De grootvader vertoonde het kenmerk, verder 1 van zijn 3 zoons en geen van zijn 2 dochters; beide zoons van een der laatste hadden wederom oorfistels. Geconcludeerd wordt tot onregelmatige dominantie, waarmee bedoeld is, dat het kenmerk in gewonen zin dominant is, doch niet steeds tot uiting komt. Soms treedt het ook slechts bij een der ooren op. Er bestaat correlatie tusschen oorfistels en een kuiltje in de kin. [Erbarzt 8, 1940 : 59—60.]
Alfred Ploetz. Kort voor het bereiken van zijn tachti'gsten verjaardag is de bekende grondlegger van de Duitsche rassenhygiëne, Alfred Ploetz, overleden. Von Verschuer schreef een necrologie, waaraan een enkel punt ontleend moge worden.
In 1904 stichtte Ploetz het Archiv für Rassen- und Gesellschaftsbiologie einschlieszlich Rassen- und Gesellschaftshygiene, van welk eerste eugenetisch tijdschrift thans 33 banden zijn verschenen. In 1905 werd te