EUGENETISCH NIEUWS
Onder redactie van Dr. Ir. S. J. Wellensiek
Status thymico-lymphaticus en thymusdood. Onder Status thymico-lymphaticus verstaat men een bepaald type bij den mensch, dat gekarakteriseerd wordt door groote lengte, speciaal van de ledematen, terwijl het bloed veel kleine witte bloedcellen (lymphocyten) bevat en de geslachtsklieren geremd of gedegenereerd zijn. De naam staat in verband met een ander kenmerk: de vergroote zwezerik of thymus. Het verwonderlijke is, dat personen van dit type soms door geringe uitwendige invloeden plotseling kunnen overlijden, waarbij als eenige afwijking de thymusvergrooting waargenomen werd, de reden, waarom men van,,thymusdood” spreekt.
Bomskov en Sladoviö hebben de klieren met interne secretie bij walvisschen onderzocht. Zij konden aantoonen, dat van de hormonen van het hersenaanhangsel (hypophyse) het zgn. groeihormoon identiek is met een ander, dat suikerziekte veroorzaakt [diabetogeen hormoon). Hieruit volgt, dat de groei samengaat met een mobilisatie van de in het lichaam aanwezige suiker. Verder konden zij aantoonen, dat het groeihormoon door middel van de zwezerik werkt. Werd deze uitgeschakeld (bijv. door Röntgenstralen) dan bleef de werking van het groeihormoon (alias diabetogeen hormoon )uit. Het is juister om van thymotroop hormoon te spreken, dat in het hersenaanhangsel gevormd wordt en de zwezerik tot het bereiden van groeihormoon aanzet. Het laatste konden zij in de oliefractie van de thymus aantoonen. Het veroorzaakte reuzengroei en typische verschijnselen van suikerziekte. Daarenboven trad een vermeerdering van het aantal kleine witte bloedlichaampjes in het bloed op en werd de ontwikkeling van de geslachtsklieren geremd. Verschijnselen die ook voor infantilisme karakteristiek zijn.
Bij Basedow’sche ziekte is de thymus ook vaak vergroot. Dit zal een reactie van het organisme op de versterkte functie van de schildklier zijn, daar deze hierdoor gedeeltelijk geneutraliseerd wordt.
De ~thymusdood” verklaren de onderzoekers door de activatie van het glycogeen, dat suiker wordt. Dit gebeurt niet alleen in het bekende stapelorgaan: de lever, maar ook in de spieren, bijv. de hartspier. In het dierexperiment konden zij aantoonen, dat in dat geval een lichte chloroformnarcose of een electrische stroom tot leegloopen en stilstand van het hart aanleiding kan geven. ~Thymusdood” is dus hartdood, als gevolg van het gebruik van het glycogeen uit de hartspier. [Umschau, 44, 1940: 355—359].
W. F. H. Ströer