inbreker, 3 zusters leden respectievelijk aan hersenziekte, hysterie en hersenvliesontsteking. De vader en diens moeder waren drankzuchtige psychopathen. De moeder en haar broer, alsmede een overgrootvader (vader van de moeder van den vader) leden aan melancholie, waarbij een hunner zelfmoord pleegde.

Ook de 14-jarige in een verbeterhuis ondergebrachte tweelingbroers U., door Legras beschreven, hadden een meermalen veroordeelden alcoholist tot vader en een onbetrouwbare brutale moeder met een drankzuchtige grootmoeder, terwijl het gezin, waaruit zij voortkwamen 17 kinderen omvatte, waarvan een aan toevallen leed en drie oudere broers reeds misdrijven begingen. In Nederland zou wel meer van dien aard ontdekt worden, als hier een stelselmatig onderzoek ter hand genomen werd. In ieder geval blijft de groote vruchtbaarheid der psychopathen een uiterst klemmend vraagstuk.

Het zou een vergissing zijn, wanneer men zou meenen, dat van de sterk overdreven leer van Lombroso, dat men recidivisten ook aan uiterlijke ontaardingsteekenen zou kunnen herkennen, niets meer is overgebleven. Het is jammer, dat ook de wetenschappelijke wereld de algemeene neiging volgt om in te krasse tegenstellingen van aanvaarden of verwerpen te denken, en daardoor vaak het kind met het badwater weg te werpen. Men doet er beter aan, met een critische gereserveerdheid naar de korrels van waarheid te zoeken, die in vele uitspraken schuilen. Zoo ligt het dan ook voor de hand, dat onze betere kennis omtrent de psychophysische constitutiet3rpen, zooals wij die vooral na het werk van Kretschmer kennen, aan misdadigers is getoetst. Het is stellig geen toeval, dat eerst Kretschmer en Meggendorfer ons erop opmerkzaam gemaakt hebben, dat bij verwaarloosden en crimineel ontspoorden herhaaldelijk een schizoïde temperaments- en karakteraanleg gevonden werd en dat daarna door een aantal onderzoekers (F. von Rohden, Böhmer, Viern-STEiN, Hanhart, Haubensack, Buda e.a.) bij wetsovertredende asocialen slechts zelden een duidelijk pycnisch type werd aangetroffen. Zoo ontdekte vonßohden bijv. dat de uitgesproken recidivisten zeer overwegend tot het athletisch-leptosoom-dysplastisch type behooren en Buda vond bij stuurlooze psychopathen en moreeldefecten vooral het athlethisch-leptosoom-asthenisch type. Daarnaast zijn nog verschillende kleinere lichamelijke „ontaardingsteekenen” in hooger frequentie dan bij normalen vastgesteld. Pycnisch-