boven de 60 jaar, die tezamen 206 kinderen hadden, die ouder dan 20 jaar waren.
Van de 108 zoons waren 28 = 25.9% gestraft, waaronder 17 = 15.7 % als recidivist.
Van de 98 dochters waren 8 = 8.1 % gestraft, waaronder 5=5.1 % recidivisten, ongerekend bagatelstraffen.
En Konrad vond in 1938, dat bij 93 Beiersche misdadigers, bestraft waren:
van de zoons boven 20 jaar 56.4 % waaronder 27.1% meer dan driemaal
van de dochters boven 20 jaar 23.4 % waaronder 1.6% meer dan driemaal
Hoe slecht de huwelijkskeus der dochters is, kan hieruit blijken, dat van de geheele generatie van zoons en aangehuwde zoons 48.9%, waaronder 21.9% meer dan drie maal gestraft is. Dat het milieu niet alleen de oorzaak is, blijkt uit het hooge cijfer ongestraften onder de broers en zusters van deze crimineelen.
Stumpfl vindt bij zijn 195 recidivisten 45% der echtgenooten eveneens crimineel tegen slechts 1.3% bij de gelegenheidsmisdadigers. In de r. groep vond hij de vaders der crimineelen in 31.4% de moeders in 16% psychopaath; in de g. groep bedroegen deze cijfers slechts respect. 6.7% en 2.7%. Persch trof in de geheele familie van misdadigers 53% psychopathen aan en Kraulis vond vrij hooge percentages psychopathen bij ouders en broers en zusters van allerlei asocialen.
Ook op de kakogenetische geslachten, waarvan de lezer vele voorbeelden genoemd ziet in een uitgave van Dr. van Herwerden en een van mij, valt een nieuw licht. In dit artikel wil ik nog op de nieuwere onderzoekingen wijzen van Heinde, Lange, Riteer, Riedl en Knorr. Vooral de studie van Riteer is diepgaand, want er zijn soms 10 of 11 geslachten in deze hoofdzakelijk in het Z.W. van Duitschland huizende vagebondenstam bij betrokken. Het is mij een raadsel hoe menschen, die al dit indrukwekkende materiaal onder oogen krijgen, kunnen volhouden, dat deze misère geheel of in hoofdzaak aan slechte opvoeding en omstandigheden zou zijn te
1) Wij zullen kortheidshalve de recidivisten r. groep, de gelegenheidsmisdadigers g. groep noemen.