2e. De loop der huwelijksfrequentie in de verschillende filiaties. Het spreekt van zelf, dat het percentage der parenteelleden, dat in het huwelijk treedt, invloed heeft op de sterkte der volgende generaties en dus op de ontwikkeling der parenteel. Wij gaven de cijfers voor P.N. reeds op blz. 12, doch herhalen ze hier.

Een vermindering, behoudens in de middelste filiaties uit den Franschen tijd, is dus in den lateren tijd niet te constateeren.

3e. De invloed van den huwelijksleeftijd op den generatieduur. Het is ook slechts de parenteel P.N., waarvan de gegevens het mogehjk maken na te gaan, of de leeftijd, waarop gemiddeld in het huwelijk wordt getreden, invloed heeft op den generatieduur. Een vergehjking dezer beide geeft het volgende resultaat:

Filiatie: 1761/80 1781/1800 1801/40 1841/60 1841/60 1861/77 Mannen 79 57 60 75 72 72 Vrouwen 88 80 54 70 64 71

Füiatie

Een afdoende conclusie is hieruit niet te trekken, maar het treft wel, dat de kortere duur der Vlle filiatie wordt voorafgegaan door een’hoogeren huwehjksleeftijd in de Vle en de langere der IVe door een lageren huwehjksleeftijd der vrouw. Meer materiaal zou hier zeker tot meer inzicht kunnen leiden.

4e. Erfelijkheid van het groote gezin.

111-111 II-III -IV -V -VIVII-VIII Gem. huwel. leeft. ƒ Mannen 28 27 27 28 29 32 31 1 Vrouwen 20 22 27 24 24 26| 26 Generatieduur 32 27 : 28 33 29 37 28

ledere generatie wordt ten slotte slechts door een klein deel der vorige voortgebracht, met name door de ouderparen, die veel kinderen krijgen. Het is daarom van belang den invloed der groote gezinnen op de ontwikkeling der parenteel na te gaan. De gegevens van P.N. steUen daartoe in staat.

In de eerste plaats het aantal gezinnen met meer dan 5 kinderen in de achtereenvolgende füiaties;