Feitelijk moeten de cijfers voor de parenteel nog verhoogd worden met 7%, wier geboortedatum onbekend is, zoodat ze 2 per mille hooger zijn; ook dan nog zijn die voor het maximum lager dan die voor het geheele land, wat zeer goed mogelijk is, omdat het hier een groep uit een milieu met hoogeren welstand betreft. Wij meenen daarom, dat een aldus berekend geboortecijfer wel waarde heeft voor het verkrijgen van algemeene demografische kennis.

2e. De verhouding der geslachten bij de geborenen.

Jaar Aantal aanwez. Gem. aant. jaarl. geb. Geboortecijfer Geb. cijfer Nederland Minim.*) Maxim') Min. Max. 1783 164 181 5,07 30,91 27,79 1812 292 320 9,0 30,82 28,13 32,88 1849 525 568 16,47 31,37 29,0 34,17

Wil men het bekende verschijnsel van het jongensoverschot van 5 a 6% bij de geborenen toetsen aan de gegevens der parenteelen, dan geeft dat niet veel resultaat. Men stuit hier dan op ook tweeërlei bezwaar, n.l. de kleine getallen en het toeval der enkele parenteel, waarin wellicht erfehjkheidsf act oren ten gunste van een der geslachten hun invloed doen gelden. Dit blijkt uit het volgende staatje betreffende het aantal jongens- en meisjesgeboorten in de achtereenvolgende filiaties der parenteelen K.G., J. G. en G.M.

■) Minimum: van wie bekend is, dat zij in het betreffende jaar hebben geleefd; maximum: van wie dat kan worden aangenomen.

K.G. J.G. G.M. Filiatie J-M. %J-op M. J-M. %J-op M. J-M. %J-op M. I 10 9 111,1 3 3 100,- 22 26 84,6 II 16 27 59,3 5 7 71,1 45 45 100,- 111 37 46 80,4 12 20 60,- 55 56 98,2 IV 45 42 107,1 57 34 161,7 33 50 66,- V 54 58 93,1 50 55 90.9 45 49 91,8 Totaal 162 182 89,- 1 127 119 106,7 200 226 88,5