veel mogelijk er buiten te houden. Wij mogen er niet op rekenen, dat de gunstige toestand, waarin wij thans verkeeren, zal blijven aanhouden, ook al doen wij niets. Men moet ook wel degelijk rekening houden met stroomingen, die zich in den laatsten tijd op het gebied van het sexueele leven afteekenen, en voor dit probleem van groot belang moet worden geacht.
Daarentegen moet het als een volkomen verkeerd inzicht worden betiteld, indien men erop aandrong, om in ons land, tegen het geheime kwaad, een zoo met geschetter en fanfares gevoerden strijd te gaan ontketenen als wij dat elders zien gebeuren. Maar wij moeten toch ook voorzichtig zijn in ons oordeel, als wij een dergelijke manier van optreden in andere landen zouden willen veroordeelen. Hier hebben wij nu nog den tijd om kalm en rustig aan het werk te gaan, en het kan zeker ook geen zin hebben, om onnoodige ongerustheid te wekken. Maar laten wij er niet blind voor zijn, dat in vele andere landen het vechten tegen de geslachtsziekten al geworden is tot een wanhopigen strijd op leven en dood.
Wil men spreken over een stelsel ter bestrijding der geslachtsziekten en wil men allen die aan een dergelijke ziekte lijden hulp verleenen, dan is het van belang te beschouwen hoe het met den enkeling, met den mensch, die geslachtsziekte gekregen heeft en daardoor een zieke is geworden, gesteld is. Ik wil daarbij spreken zuiver uit het oogpunt van sociale hygiëne, alle religieuse en moreele overwegingen ter zijde laten, zonder de groote beteekenis ervan te ontkennen, en ik zou mij alleen willen verstouten iets te zeggen over het z.g. schuld-vraagstuk in deze materie. Niet alleen vele personen individueel, maar ook maatschappijen voor verzekeringen en wetgevers, meenen herhaaldelijk, dat het gerechtigd is de geslachtsziekten te betitelen als ziekten door eigen schuld verworven, hetgeen wellicht ook dikwijls het geval is, maar men trekt dan uit die opvatting consequenties die funest zijn, zoowel voor de mogelijkheid van genezing van den enkeling als van de massa. De mensch, die geslachtsziekte gekregen heeft, moet beschouwd worden als een zieke, evenals een lijder aan welke andere ziekte ook. Doet men zulks niet, dan is het