Nieuwe wegen bij de bestrijding van geslachtsziekten. VII. (Slot).

Wat valt er in Nederland te doen ?

Nadat ik in enkele hoofdstukjes met U eenige punten besproken heb, die van belang moeten worden geacht bij de bestrijding der geslachtsziekten, en daarbij natuurlijk af en toe al wel in de gelegenheid was te wijzen op datgene, wat in ons land al gedaan werd en nog gedaan kan worden, kom ik nu tot een speciale bespreking van een, laat ik bet noemen, werkprogramma voor ons land.

Wil men ergens een bepaald euvel gaan bestrijden, dan is bet zeker van bet grootste belang, zich eerst een juisten indruk te vormen omtrent de hoegrootheid van bet kwaad. Merkwaardigerwijze schijnt er eene tegenstelling te bestaan tusscben bet aantal gevallen van geslachtsziekten in alle ons omringende landen, en in Nederland, en wel in dien zin, dat die ziekte in veel grooteren getale voorkomt, dan bij ons.. Zonder U te veel met cijfermateriaal te willen vermoeien, mag ik toch wel bet sprekende feit noemen, dat b.v. in bet jaar 1930, zich in de, met dit speciale doel in Engeland opgericbte poliklinieken, niet minder dan 70.000 gevallen van geslachtsziekten onder behandeling hebben gesteld. Tot nadenken moet wel iedereen gebracht worden, doordat men in groote Engelscbe steden, bij een onderzoek van zwangere vrouwen kon constateeren, dat ongeveer 10 % ervan aan sypbilis leed.

Het kan zijn, dat de officieele propaganda die in Frankrijk tegen bet venerisch euvel gevoerd wordt, eenigermate overdrijft, maar zelfs, al kan men bet getal wat verkleinen, dan is een jaarlijkscb menscbenverlies, alleen al door de sypbilis van 150.000 voor Frankrijk nog een verschrikkelijk aantal.