worden, dat de ligging van een dergelijk hindergevend bedrijf zoo dicht aan of in de bebouwde kom niet toelaatbaar is te achten.

De grootte van het pand bleek onvoldoende, daar de ruimte waar de arbeiders, molens en persen werken, tevens diende tot opslagplaats van het te verwerken vleeschmeel, hetgeen schade doet aan lichttoevoer en luchtverversching. Noodzakelijk is de opslag te scheiden van de bedrijfsruimte.

De commissie heeft niet den indruk gekregen, dat er voldoende met eischen van hygiëne rekening werd gehouden. De machines welke stof veroorzaken zijn onbeschermd. Stankafvoer heeft niet of geheel onvoldoende plaats, zoodat de arbeiders zich in hun gezondheid benadeeld achten.

Tijdens het onderzoek constateerde de commissie een sterk prikkelende werking op de oogslijmvliezen, welke tot ontsteking aanleiding kan geven.

Gevaarlijk komt het de commissie tevens voor, dat er in vaten, waarin het groenzwarte vet wordt afgetapt en afgesloten bewaard, groote spanningen kunnen ontstaan, welke overdruk aanleiding was geweest tot het barsten en springen der vaten, waaruit de vetklodders ongeveer acht meter hoog tegen den muur als deugelijk bewijsmateriaal nog zichtbaar waren. Wat er met het gewonnen vet nog gaat gebeuren is niet bekend, maar naar het inzicht der commissie niet onbelangrijk om er te zijner tijd kennis van te nemen.

Ongunstige ligging, onvoldoende ruimte, onbeschermde machines, doordringende hinderlijke stank, stof, of gassen, welke prikkelend op de oogslijmvliezen werken, onvoldoende afzuigsysteem van kwalijk riekende dampen, niet wel gevoelen van arbeiders en van menscben uit de omgeving, springende vaten dit alles samenvattende, meent de commissie Uw College te moeten adviseeren de gevraagde vergunning tot het uitoefenen van genoemd bedrijf in het voormelde perceel onder de voormelde omstandigheden niet te verleenen.

Den 22 September bereikte de Commissie omtrent hetzelfde weder een klacht. Bij navraag bleek, dat inmiddels aan den ondernemer der fabriek door B. en W. een proefvergunning was verleend voor den tijd van 6 maanden, onder bepaalde voorwaarden en bij inzage daarvan constateerde de commissie, dat het in haar schrijven van 29 Juni 1932 vermelde, vrijwel geheel is verwerkt in de voorwaarden van vergunning.

Verder vindt men in dit verslag de gewone onderwerpen.