voedingsmiddelen, die zij hebben medegenomen, om na het zwemmen te gebruiken, laat liggen. Van deskundige zijde vernam ik, dat er zweminrichtingen zijn, die tevens gelegenheid bieden tot het nemen van zonnebaden, waarvan bij het sluiten van de inrichting de geheele vlakte bezaaid is met resten van voedingsmiddelen, sinaasappelschillen en papieren. Die voedselresten trekken in hooge mate de ratten aan, zoodat daarin een groot gevaar schuilt.

Onwillekeurig denk ik hier aan de bekende plaat van de A.N.W.B. met de kernachtige spreuk, die ik in verband met ons onderwerp aldus zou willen wijzigen:

Laat niet als dank voor het aangenaam verpoozen,

Den eigenaar van het bad de schillen en de doozen”.

Het Bestuur van de A.N.W.B. zal mij wel het plagiaat en de wijziging willen vergeven.

Ons volk zal moeten leeren, om datgene wat het kwijt wil zijn, niet om zich heen weg te werpen, nóch op straat, nóch in de tram, nóch in het bosch, nóch in de zweminrichting of zwemgelegenheid. De besturen zullen ervoor hebben te zorgen dat ijzeren bakken, die automatisch sluiten, aanwezig zijn, waarin het publiek kan werpen, datgene, wat het niet meer wenscht mede naar huis te nemen. Hiervoor moeten geen teenen manden of bakken van gaas worden gebruikt, maar bakken, die geheel van plaatijzer zijn vervaardigd.

Aan den anderen kant moet het publiek eraan gewend worden deze bakken te gebruiken en dit wel in zijn eigen belang. Door propagandaplaten en andere hulpmiddelen moet het op de noodzakelijkheid worden gewezen van deze bakken gebruik te maken.

Eindigen wil ik met ongeveer dezelfde woorden, als waarmede ik mijne korte inleiding ben begonnen: De zwemsport moet zich blijven ontwikkelen. Geen ongemotiveerde vrees voor ziekte mag op die ontwikkeling remmend inwerken. En die vrees voor ziekte behoeft niet te bestaan, wanneer wij allen, overheid zoowel als publiek, krachtdadig medewerken om het rattengevaar te keeren van onze zweminrichtingen en zwemgelegenheden.