Het aanstaande zwemseizoen en de ziekte van Weil.
Wanneer met eenige maanden het warme jaargetijde zijn intrede doet, zoeken weder vele duizenden afkoeling bij baden en zwemmen. De zwemsport heeft zich in de laatste jaren in ons land op zeer gelukkige wijze ontwikkeld. In het algemeen kan worden gezegd, dat de van ouds bekende Hollandsche watervrees langzaam maar zeker verdwijnt. En dat is maar goed ook. De zwemsport is in hygiënisch opzicht van groote beteekenis, niet alleen, dat daardoor de zindelijkheid wordt bevorderd, maar de vrije beweging in het water en het blootstellen van meer lichaamsoppervlakte, in zooverre dit oirbaar is, dan gewoonlijk aan de inwerking van het licht en soms van het directe zonlicht heeft een niet te miskennen gunstigen invloed op den gezondheidstoestand van het individu.
De zwemsport kan dan ook niet genoegzaam worden aangemoedigd.
In de laatste jaren is echter een complicatie ingetreden, die, wanneer niet tijdig wordt ingegrepen, aan de ontwikkeling van deze sport schade zou kunnen toebrengen. En dat mag niet.
Er heeft zich namelijk bij enkelen van degenen, die van sommige zwemgelegenheden hadden gebruik gemaakt een ziekte ontwikkeld, die wij kennen onder den naam van Ziekte van Weil, een ziekte, waarvan we eerst in den lateren tijd de oorzaak en de beteekenis beter hebben leeren begrijpen.
De ziekte van Weil wordt verwekt door een spiril, een vorm van een bacterie, die eenigszins overeenkomst vertoont met een spiraal.
Deze spiril komt vrij geregeld bij de ratten voor, en wordt door deze dieren met de urine, in groote hoeveelheid soms.
') Radiolezing van den Geneeskundig Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid R. N. M. Eykel, ’s-Gravenhage.