te vechten.” Ook hier lijkt de toekomst haar schaduw vooruit geworpen te hebben; 10 maanden later was zijn geest geheel beneveld, zoodat hij naar Meer-en-Berg gebracht moest worden, waar hij 4 maanden later is overleden.
Het zou buiten het bestek van dit schrijven liggen hier verder stil te staan bij het leven van dezen merkwaardigen man. Gereleveerd moge worden, dat zijn zwager Bennett zijn voornaamste medewerker geweest is. Deze was chef van de werf- en machinefabriek, terwijl Hölze chef was van de nieuwe fabrieken, opgericht voor het maken van spin- en weefmachines.
Voor de invoering van het ambacht van machineen ketelmaker werden herhaaldelijk werklieden uit Engeland ontboden, die dan als voorlieden en
leermeesters optraden voor de nieuwe generatie van Hollandsche ketelmakers, machinebouwers en vormers. Hieronder bevonden zich zeer bekwame ambachtslieden, die hun stempel gedrukt hebben op het werk van Fijenoord. Nog is de herinnering aan hen in de kringen der werklieden aldaar niet geheel verdwenen. Het zou niet moeilijk zijn werkmethodes aan te wijzen, die nog van hen stammen, terwijl men onder de technische termen, die daar gebezigd worden, vele Engelsche bastaardwoorden vindt. In de afd. werktuigbouw is op Fijenoord de Engelsche voet nog in gebruik. In de ketelmakerij was dit vroeger ook het geval, maar daar is nu grootendeels de metermaat in zwang. Bij scheepsbouw is echter nooit de Engelsche maat gebezigd; voordat aldaar de metermaat ingevoerd werd, gold de Amsterdamsche voet.
Afstammelingen van deze Engelsche pioniers zijn nog te Rotterdam aanwezig.
Bij het plotselinge vertrek van Directeur Roentgen wordt de heer Löhnis, voorzitter der subcommissie, gemachtigd om voor de Maatschappij te teekenen en met Mr. Thooft, advocaat der Mij., voorkomende zaken te regelen.
Op de Buit. Alg. Verg. van 31 Maart 49 wordt den Heer Roentgen eervol ontslag verleend en wordt de Ing. Ie klas der Marine J. W. L. van Oordt als Directeur aangesteld.
Op deze vergadering is Willem Frederik Karei, prins der Nederlanden, eigenaar van 162 aandeelen, vertegenwoordigd door den Schout bij Nacht E. B. van den Bosch.
De nieuwe directeur treedt op onder moeilijke omstandigheden. Het materieel voor de Rijnvaart is verouderd; door de bezuiniging der laatste jaren is dit onvoldoende onderhouden en niet tijdig door nieuwe booten vervangen. Het contract voor den sleepdient op de Waal wordt door den Min. v. Fin. tegen 1 Jan. 1851 opgezegd. De dienst der passagiersbooten heeft verlies gelaten; tengevolge der Februarirevolutie van ’4B heeft de reederij 2 ton minder opgebracht dan geraamd was. De hondenvaart is nog de beste dienst. Op het etablissement is weinig werk, zoodat er maar 400 werklieden zijn, tegen 800 op het eind van 1847 en 1200 in 1843. De „Fijenoord” komt in 1850 als tweede boot in den Londendienst.
Het Etablissement Fijenoord bij het einde der Directie Roentgen.
Het jaarverslag van 28 Sept. 1850 van Directeur Van Oordt is dan ook weinig hoopvol. De Rijn-