waarschuwd was. Het betastte hem om te zien of hij sliep en gerustgesteld ging het naar de schoorsteen, verwijderde daar een tegeltje en weldra weerklonk er gerammel van geldstukken. Na enige tijd verdween het spook. De andere morgen ging de landloper op zoek en vond de niet onbelangrijke buit. Hij kocht er een mooie hoeve voor en kwam steeds meer tot welstand. Het spookhuis werd de volgende nacht in as gelegd.
Apekinderen, zo vertelt men, is aldus genoemd, omdat een daar wonende landbouwer op zijn mooie hoeve benevens zwanen, ganzen en pauwen, ook een aap had, die vooral de bijzondere vriend was van de kinderen. Menig spelletje werd er gespeeld door de kinderen, waarbij de aap niet ontbrak. Op de zolder van de schuur, op het dak van het huis, overal Was hij met hen te vinden. Al spoedig werd de hoeve onderscheiden als ~aap en kinderen en later kreeg de heele buurtschap de naam van ~Apekinderen .
DE DANS MET DEN DUIVEL
Een Zuid-Bevelandse overlevering.
Wanneer wij wijlen op de rijk bebloemde slingerpaden van de Zuid-Bevelandse tuin der overleveringen, dan ontwaart het speurend oog spoedig op wat een rijke schat deze gaarde heeft mogen bogen, toen middeleeuws geloofsleven onaangevochten werd beleefd.
Hoeveel zal er niet spoorloos verloren zijn gegaan, hoeveel niet hopeloos verminkt tot ons gekomen, maar hoeveel ook is er tot nu toe bewaard gebleven.
Onder de mooiste dezer overleveringen mag wel een plaatsje w'orden toegewezen aan „De dans met den duivel op de Keet’laarsberg bij Goes”.
Ouder, eeuwen ouder dan deze naam is de berg zelf; haar ontstaan verliest zich in de nacht der tijden, en het is zeer wel mogelijk dat de oorsprong dezer sage tot de dagen van het heidendom moet worden teruggebracht, om in gekerstende vorm door ons ontvangen te worden. Toch is ze ook in deze vorm van eerbiedwaardige ouderdom, daar ze ons terugvoert naar de dagen der moderne devotie, het Middeleeuws Reveil.
Lena was een flinke boerendeerne vian ongeveer achttien jaar. Haar vrolijke blik en blozende wangen getuigden van levensblijheid en gezondheid, wat ook wel bleek uit de lust en ijver waarmee ze haar, vaak lang niet lichte, taak verrichtte op de grote hoeve, waar ze, ondanks haar jeugdige leeftijd, als eerste meid diende.
De hoeve, die dicht bij Goes lag, was een van de grootste boerderijen in de omtrek.
Het was dan ook geen wonder dat er voor een eerste meid nog al heel wat werk te doen was, vooral omdat er ook veel melkvee gehouden werd.
Maar Lena werkte graag, ze hield van het boerenbedrijf; tussen de koeien en het pluimvee voelde ze zich thuis en het lage loon dier dagen was geen struikelblok voor haar. Ze had een beste plaats, en