Contributieregeling 1943
Het Orgaan van het Opvoedersgilde „Opvoeding in Volkschen Geest”, dat den leden van het Opvoedersgilde kosteloos wordt toegezonden, zal met ingang van heden iedere week, in plaats van zooals aanvankelijk één maal en later twee maal per maand, verschijnen.
Het is redelijk, dat in verband hiermede de contributie van het Opvoedersgilde eenigszins wordt verhoogd.
Het Hoofd van het Opvoedersgilde heeft daarom besloten, met ingang van i Januari 1943
tributie van het Opvoedersgilde te stellen op de volgende jprbedragen.
Voor leden met een Bedrag bruto-inkomen per jaar tot ƒ 2.000,- ƒ 4,-
van ƒ 2.000,- tot ƒ 3.000,- ƒ van ƒ 3.000, tot ƒ 4.000, f 6, van ƒ 4.000,- tot f 6.000,- ƒ 9,-
van ƒ 6.000,- tot ƒ 8.000,- ƒ 12,- van ƒB.OOO,- tot ƒ 10.000,- ƒ isj“ boven ƒ 10.000,-
De abonnementsprijs( voor het orgaan bedraagt ƒ 5,— pp jaar, zoodat personen met een inkomen van minder dan ƒ 2.000,— het
orgaan beneden kostprijs zullen ontvangen. Om dit te compenseeren wordt vertrouwd, dat de leden van het Opvoedersgilde, die meer kunnen missen, zullen inzien, dat bovengenoemde bedragen minima zijn en dat ieder bedrag aan extra-contributie meer mogelijkheden beteekent om onze volksgenooten door onze propaganda te winnen.
De Secretaris van het Opvoedersgilde, F. BREEDVELT
Leerplan voor de lichamelijké opvoeding van de manlijke jeugd van 6 tot 18 jaar
Het. hieronder volgende leerplan voor de lichamelijke opvoeding van de manlijke jeugd van 6 tot 18 jaar onderscheidt zich van de tot dusver in Nederland gevolgde leerplannen in hoofdzaak:
a. door de veel grootere plaats, welke de prestatie inneemt en b. dóór de veel verdere tegemoetkoming aan den drang naar het meten van de krachten en den kamplust van de jeugd.
Het is daardoor in overeenstem- ' ming met den natiopaal-socialistischen geest, waarin de jeugd in de toekomst moet worden opgevoed. Veel is daarbij ontleend sCan het leerplan, beschreven in de „Richtlinien für die Leibeserziehung in Jungenschuleit, herausgegeben vom ReiChs- und Preuszischen Ministerium für Wissenschaft, Erziehung und Volksbildung”.
De ruime ervaring, die men in Duitschland thans reeds gedurende een reeks van jaren heeft opgedaan bij de invoering van een groot aantal uren lichaamsoefeningen per week in alle schooltypen, kan zonder eenig bezwaar dienstbaar gemaakt worden aan het opstellen van een leerplan voor de zoo na verwante Nederlandsohe jeugd. De in het'leerplan genoemde stof is te vinden in de bestaande handleidingen, voor wat betreft de spelen met nanie in „Ons Speeluur, deel I en 11”.
en ir . Gymnastiek, athletiek en spel zullen voor de Nederlandsohe leerkrachten geen bijzondere moeilijkheden opleveren, omdat deze, steeds Behoord hebben tot de op de Nëderlandsche scholen behandelde oefenstof.
Anders is het, gesteld met het zwemmen en het boksen. Welis-
waar komt ook in de nieuwere leerplannen het zwemmen voor, maar de eischen voor het zwemmen, gesteld aan de candidaten voor de akten L.O. en M.O. Lichamelijke Oefening, zijn steeds ten eenen male onvoldoende geweest om een waarborg te zijn voor een werkelijk yoldoende vaardigheid der leerkrachten in dit belangrijke onderdeel. Verzwaring van de exameneischen in dit opzicht en herscholing in den vorm van aanvullingscursussen in het zwemmen zullen bij de invoering van dit leerplan noodzakelijk zijn.
Dit geldt in nog sterkere mate voor het boksen, dat voor het eerst in een Nederlandsch leerplan verschijnt en wel voor de jeugd van 14 tot 18 jaar. De uitmuntende resultaten, op de Duitsche scholen bereikt met de methode Conrad Stein, waarbij in een tiental lessen de jeugd een zeer groote vaardigheid in het boksen kan worden bij gebracht, moeten ook voor ons land bereikbaar zijn. Aanvullende leergangen voor de leerkrachten M.O. volgens deze methode ajn dan echter absoluut noodzakelijk.
Ten slotte zij opgemerkt, dat een volledige invoering van dit leerplan gepaard zal moeten gaan aan een aanmerkelijke uitbreiding van het aantal lesuren in alle schooltypen.
I. KINDERLEEFTIJD (6—lo ; jaar; lé—4e klasse L.S.) ; Voor dezen leeftijd zijn aange~
I°- aangeboren beweging!- drang, ... , 2°. het instinctieve bewegings-
spsl) > 3°- de natuurlijke-Beweging, 4 > Q® fantasie.
Alle lichaamsoefeningen worden spelenderwijs uitgevoerd; in alle oefeningen een spelgedaohte gelegd worden. Eigenlijk is voor het kind dus alle lichaamsoelening spel; de opvoeder onderscheidt echter gen drietal vormen,,, nl.
A. Turnen en sport, B. Spel in engeren zin, ■ C. Zwèmmen, wandelen en wintersport. ■ '
De belangrijkste oefeningsgroepen zijn: A. Turnen en sport.
1. Algemeene lichaamsscholing. 2. Loopen. 3. Springen. 4. Werpen. 5. Bodemturnen.
6. Trek- en duWkampen. 7. Oefeningen aan werktuigen. 8. Vrije- en steunsprongen over vaste hindernissen.
B. Spel in engeren zin. 1. Loopspelen, 2. Werpspelen. 3. Partijspelen.
C. wandelen en wintersport. 1. Baden en gewenning aan het water. 2. Wandelen.
3. Sneeuwballen gooien en andere spelen met sneeuw, sleden en schaatsenrijden.
Lesindeeling, a. Op speelplaats of sportveld. 1. Algemeene lichaamssdioling 14 van den beschikbaren tijd. 2. Loopen, springen, werpen of spel % van den beschikbaren tijd.