OPVOEDING IN VOLKSCHEN GSm
ORGAAN VAN HET OPVOEDERSGILDE
No. 16 2e Jaargang 9 Louwmaand 1943 Verschijnt eiken Zaterdag
Uitgave: N.E.N.A.S.U., Postbus 58, Utrecht, Telef. 11851.
Hoofdopsteller:
W. Th. de Boer ♦ 's-Gravenhage Qpstelraad:
Dr. G. de Gelder en Dr. W. F. de Groot Secretaris van den Oostelrgad: Dr. F. Breedvelt,
Jozef Israëlslaan 46 ♦ 's-Gravenhage Organisator:
I. T. van Eelen ♦ 's-Gravenhage
EEN NIEUW BEGIN
Nu het Opvoedersgilde ruim twee jaar bestaat, verschijnt ons blad, dat eerst een maandblad was, daarna om de veertien dagen uitkwam, voor het eerst als weekblad. Dit bewijst, hoezeer wij ondertusschen zijn gegroeid. Hoezeer wij ook geestelijk in kracht zijn toegenomen. Want het ts voor de meeste bladen een probleem, hoe aan lezers, en na enkele nummers hoe aan goede copie te komen. Daarmede heeft OpvoedinginVolkschenGeestgeen moeite. Wij hebben alleen last met de schrijvers,.wier stukken niet tijdig worden opgenomen, omdat wij met een tekort aan ruimte kampen.
Er is op ‘het gebied van opvoeding en onderwijs nog zoo ontzag- * lijk veel te doen. Men is eigenlijk
nauwelijks met de nieuwe opvoeding en toch is naast de ''zorg voor de toename van de bevolking en die voor haar weerbaarheid het grootste probleem, dat wij moeten oplossen, .wanneer wij voor het volk 'in het Nieume Europa een toekomst willen bereiden. Daartoe draagt de gedachtenwisseling in ons tijdschrift, thans weekblad, het hare bij. Dat de verschillende meeningen, wanneer zij alle slechts van eenzelfden volkschen geest uitgaan, naar voren kunnen worden gebracht, brengt dikwijls vraagstukken dichter bij hun oplossing.
Ik heb er eerst .wel bezwaar gehad het veertiendaagsch blad in een .weekblad te verander'en, omdat
ik vreesde, dat het dari te veel het karalcter van een vakblad zou krijgen, waarin allerlei onbelangrijke vraagstukken tot in den treure wörden 'belicht, zonder dat dit eenig resultaat afwerpt. Ik vertrouw er Qpstelraad dit zal vermijden en dat de meae-Behulpzaam .. „ , , , ~ , ■ j- vt t i f , uns is, le kostbaarste wat he volk bezit: onze jeugd als materiaal en dat dus ieder, uie bij de opvoeding betrokken ts, steeds de hoogheid van zijn taak bewust moet blijven, moge de schrijvers steeds voor oogen staan,
GENECHTEN
Het Opvoedersgilde boekt weer een succes
Eert groot onrecht gedeeltelijk hersteld
Ruim een jaar geleden schetsten wij in „Opvoeding in Volkschen Geest” onder den titel: Wij magen . volledig herstel den dieptreurigen ' tgestand, waarin de kweekelingen met akte zich door toedoen van vorige regeeringen bevinden. Omdat velen 'onzer de gevolgen daarvan aan den lijve hebben ondervonden of daarmede geheel op de hoogte zijn, achten wij ons ontslagen van den plicht, deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van het Nederlandsche schoolwezen nogmaals op te slaan en den lezers te toonen.
Wij uitten in datzelfde artikel de hoop, dat aan de?ep wantoestand spoedig een einde zou komen. Die verwachting legden wij in de volgende bewoordingen neer.
„Gelukkig leven we thans in een anderen, een nieuwen tijd, waarin veel hersteld kan worden en ook al is —, wat door vroegere regee-
ringen is verknoeid. Het kwemainstituut is nu ten doode opgeschreven en mede dank zij maatregelen door dte bezettende overheid, zijn vele jonge leerkrachten in vaste betrekkingen aangesteld. Weldra zal het laatste slachtoffer van dat ongelukkig stelsel verdwenen zijn. Maar daarmede is het groote, bitters onrecht, aan de voormalige kwema’s aangedaan, nog niet ten volle hersteld I Zij toch zijn door hun regeering misbruikt; sterker nog, meh heeft van overheidswege op deze slachtoffers geparasiteerd, jarenlang. Hun is een behoorlijk loon, waarop zij krachtens de door hen verrichte taak recht hadden, soms gedurende vele jaren onthouden ! Dat geld, dat hun toekwam voor hun werk, is opzettelijk achtergehouderl en is in ’s lands schatkist blijven liggen of voor andere doeleinden gebruikt 1 Het zou billijk zijn, wanneer aan deze menschen thans nog werd uitbetaald, wat hun op
grond hunner arbeidsprestaties toekomt.
Het onrecht, dit deel van het onderwijzerscorps aangedaan, is nooit meer goed te maken 1 Dat blijft, zooals gezegd, een zwarte bladzijde in de historie van het Nederlandsche onderwijs.
Maar daarnaast blijft tot op heden nog een ander groot onrecht bestaan! Een onrecht, dat wanneer het niet wordt opgeheven, gedurende de geheele loopbaan van de kwema’s en vaak zelfs nog daarna, dus wanneer de pensioengerechtigde i leeftijd is bereikt, zijn invloed zal laten gelden!
Wij doelen op het aantal dienstjaren, dat bij het onderwijs het salaris bepaalt! In een behoorlijk geordende
maatschappij moet eiken jongen na voltooiing dus van’ zijn’ studie, binnen korten tijd een plaats in de school worden bere;id, wanneer hij althans aan redelijk te