en het w'eder, reeds drie dagen weifelend, voorspelt v'eel regen. In het Zuiden stapelen de wolken zich dreigend op.
Slechts enkele meters is de Gabelhorn-kam lang. Dan ziet men diep beneden den Arbengletscher, maar de Arbengrat gaat zoo steil omlaag, dat de eerste blik hem niet vindt.' Dadelijk vangen de moeilijkheden aan en is oppassen de boodschap. Veel sneeuw en ijs in de rotsen, de graat hangt over aan den Zuidkant en is aan de andere zijde zeer steil, zoodat we zooveel mogelijk, zij het ook schuivende of a cheval, de graat volgen. Het meest hinderlijk zijn de scherpe rotsen. Er is een nooit elders opgemerkt geel-groen gesteente, dat dikke wanten in een oogenblik uiteenrafelt en de handen telkens wondt. Toch vorderen we vrij vlug, daar we twee aan twee gaan en Adolph Aufdenblatten uitstekend leidt. Moeilijk is de klauterij steeds, maar vol afwisseling, iedere vijf meter brengt verandering, nu een gendarme, dan een gaping in de graat, verijsde rotsen wisselen af met steile ijshellingen, waarin flinke Stufen geslagen worden, tot we bij den grooten gendarme komen. Dien overtrekken blijkt onmogelijk en dus wordt een dunne lijn om een rotspunt geslagen en bungelen de beide einden langs den ijswand. Een voor een laten we ons afglijden, de manoeuvre wordt herhaald, totdat we circa 30 meter onder den gendarme traverseeren en de graat weder bereiken kunnen. Dan is het 11 uur en het zwaarste werk achter den rug.
Nog een uur blijven we de graat volgen en dan komt de eindeloozc afdaling door couloirs vol puin en over den Arbengletscher naar de moraine. Indien er een booze berggeest bestaat, dan heeft hij hier zijn meesterwerk geleverd. Vermaak biedt die afdaling in geenen deele, alles ligt verraderlijk los en de moraine is overhangend en zeer steil, daarbij geheel begrijpelijk absoluut zonder pad, zoodat de moede onderdanen nog anderhalf uur strompelen moeten alvorens om 4 uur de Zmutt-vallei bereikt is.
De eenige troost is het voortdurend verrukkelijke gezicht op den Matterhorn. Van af de graat nadert men de groote Pyramide in rechte lijn en al pakken de wolken zich om zijn hoofd samen, vol genot is iedere blik, dien men hem wijden kan.