iets over twee uur weer in de hut, na een zoo goed als onafgebroken, zeer aanpakkenden marsch van 12 uur. Wij vonden hier de anderen, die allen waren teruggekeerd.
De eerste vraag was natuurlijk: „W,aren Sie oben?” en ik wil wel bekennen, dat wij beiden eenigszins zelfbewust „Jal” antwoordden. Voor Brantschen was daar trouwens alle reden toe, want ik had hem leeren waardeeren als moedig, zelfbewust en eenvoudig mensch, dien ik bewonder en gaarne aanbeveel.
In de blakende zon gingen wij naar Zermatt terug over dat heel erg lange, warme, vervelende weggetje langs den Gornergletscher naar de Rote Boden. Even onder Riffelberg namen 2 mannen in één kwartier 3 liter melk tot zich. Om half zes waren wij thuis.
~Wo waren Sie?” vroeg ons een voorbijganger. „Dufourspitze.” „Und schönes Wetter gehabt?” „Neeë, Schneegestöber.”