altijd lev'ensgevaarlijk bleef. Toch moesten wij er langs, een andere uitweg was er niet. Zoo snel als ’t gladde, vrij steile ijs ’t toeliet, holden, sprongen en gleden wij langs de dooden-verderf-aanbrengende linie. In onze haast verzuimden wij hier en daar nog treden te hakken; steunend op' onze ijsbijlen, rutschten wij maar naar beneden, met ’t gevolg dat ik eenmaal mijn evenwicht verloor en mijn geheele hand en pols ontvelde. Doch hierop werd minder gelet; juist op de meest gevaarlijke plek kwamen wij voor een steil stuk te staan en waren hier nolens volens verplicht eenige treden te hakken; ’t was een kwestie van eenige minuten, maar deze duurden voor ®ti mij, die niet hakten, wel een half uur; in angstige spanning tuurden wij naar de nog overeindgebleven, dreigende stomme ijskolossen, wien ook ’t zelfde lot wachtte als hun voorgangers; gelukkig bleven zij staan. Veilig konden wij langs de treden van Knubel afdalen om daarna spoedig buiten gevaar te zijn.
Inmiddels was de schemering ingetreden; de duisternis viel snel. Nu kwam ’t groote voordeel aan den dag gidsen te hebben, die den weg kenden. Na ruim een uur was de Kienhut bereikt, welke door gidsen van Randa en Tasch gebouwd, in ’t najaar van 1905 gereedgekomen is en op de Z.-W.-helling van den Grabenhorn staat, op een hoogte van 2600 M. De hut was gesloten, doch wij hadden geen behoefte om te rusten en wenschten ook tijdig in Randa te zijn, om zoo mogelijk, den laatsten trein naar Zermatt nog te halen. Ongeveer in deze buurt moeten Mr. en Mrs. Mummery met hun gidsen overnacht hebben, toen zij wegens de duisternis niet verder durfden te gaan.
Van de hut tot Randa voert een goed begaanbaar pad. In ’t bosch was ’t inmiddels pikdonker geworden, wij konden nauwelijks een hand voor oogen zien, doch de gidsen kenden het pad en in ’t zeer snelle tempo, waarin wij voortsnelden, behoefde geen vertraging gebracht te worden; eindelijk ontdekten wij de lichtjes van Randa en klokke half acht liep ik de trappen op van ’t Weisshorn-hotel in Randa. Wij hadden dus nog al den tijd, om ons te verfrisschen en eens flink te eten, daar de tiein naar Zermatt niet voor half negen vertrok.