inmiddels zaterdag geworden alsmaar regen en nog eens regen. Doch deze tijd werd uiterst nuttig gebruikt. Eerst vertelde Peter over alpinisme, daarna zag men iedereen ijverig aan het knopen leggen, ’s Middags knapte het weer een beetje op en werden de rugzakken aangedaan voor de tocht naar het Happischhaus. Met het vallen van de duisternis kwamen we daar aan. We moesten een dag overblijven omdat er een hele massa sneeuw was gevallen, maar nu was het weer de theorie die behandeld werd. Onder leiding van de heer Tadema werd er kaart gelezen, met kompas en hoogtemeter gewerkt en nog veel meer. Er werden speelkaarten op tafel gelegd, terwijl sommigen hun prismaboekje pakten. Ook was er voor de liefhebbers een sneeuwtocht met daaraan verbonden sneeuwgevecht onder leiding van Peter.

Maandag echter noopte gebrek aan proviand ons tot verder gaan. Het Happischhaus wordt nl. door een helikopter bevoorraad, die door het slechte weer als maar niet kon komen. Zo trokken we in nevel gehuld ons spoor door de diepe sneeuw over de karstachtige hoogvlakte van het Tennengebirge. Voorzichtig scharrelden we tus-

sen de spleten en gaten door. Op een sneeuwveld hielden we nog oefeningen in het „abfahren”, waarna een steil paadje ons door een prachtig bos omlaag voerde naar Scheffau. Het was een magnifieke tocht.

Kitzsteinhorn

Opn. Kees Sieswerda

We sliepen hier voor het eerst in het hooi en werden onder vele niet te herhalen woorden door de haan en zijn gemalinnen gewekt. Een paar uur later stonden we teleurgesteld op want .... het regende. Er werd besloten met bussen naar Hallstatt te gaan. We troffen hier hoopvol weer aan, zodat er een paar uurtjes lekker geluierd werd. De een koesterde zich in de zon, de ander trok aan de roeispanen, een luie voer met een motor terwijl de rest ergens goedkoop fruit of zo trachtte te kopen. Later op de middag waren we echter weer actief en werd de zoutmijn bezocht. Hier werden we in een soort narrenpak gestoken. Met een adembenemende vaart rutschten we over houten glijbanen van de ene verdieping naar de andere om tenslotte op lorries gezeten met een even grote snelheid door een pikdonkere tunnel weer in het daglicht te komen.

De volgende dag, woensdag, zetten we koers naar de Simonyihütte, vlak onder de Dachstein. Na een lange tocht werden de in de hut onthaald op gitaarmuziek en velen van ons zetten hun beste zangbeentje voor.

Door sneeuw, mist en andere nare weersomstandigheden baggerden we de volgende morgen over de Dachsteingletsjer. We gingen voor het eerst aan ’t touw, dus voor de meesten een sensatie van hier tot gunder. Door piekfijn kompasweck van mijnheer Tadema en het nauwkeurig passen tellen van Frans (2 x 600!) kwamen we precies uit op de Hunerscharte. Hier klaarde gelukkig het weer wat op. We klauterden over de Austriascharte, gleden tenslotte over steile sneeuwvelden en belandden veilig in de Austriahütte. Hier vierden we feest, want Egbert was jarig. Hij had een goed maal uicgezocht zodat we heerlijk aten en dronken. Al met al een heugelijke dag.

Vrijdag was het een echte treindag. Eerst naar Bischofshofen waar we boodschappen deden en post haalden, daarna naar Bruck en te voet naar Kaprun. Het was gelukkig prachtig weer geworden, zodat onze al meer dan vrolijke gezichten nog vrolijker werden, want het voor ons opdoemende Glocknergebied was geen half