Opn. Tadema

Zwölfer

de hutten met grote groepen trekkers, die elkaar steevast weer op een volgende hut ontmoeten, want allen werken ze in dezelfde richting. De Dolomieten zijn nog een stuk van Duitsland, dat alleen maar bij vergissing aan Italië toebehoort!

Maar ach, dat zijn toch allemaal maat oitetlijkheden. Gdbleven is de pracht van de Dolomieten, welke ons greep en boeide als weleer. Vol sneeuw zit nog het begincouloit van de Binsetkofel, en zo hebben wij het genoegen ons naar boven te „stemmen” met de voeten in de sneeuw en de mg tegen de rotsen. Franz Happacher doet het ons spelenderwijs voor, voor mijn vrouw is het een verrassende kennismaking met de Dolomieten, waar alles immers zo lekker warm en droog is.

Maar verdere moeilijkheden zijn er nauwelijks op onze tocht, en vanaf de top kijken we intens vergenoegd het groene Fischleintal in en

turen naar de machtige kolossen van Schusterspifze, Elfer en Zwölfer. Maar naar het westen en zuiden rijen zich bergen aan bergen, coulisse na coulisse, waaruit de oude vrienden zich verheffen en ons een welkom toeroepen: Sorapis, Antelao, Civetta en Marmolata. Veel sneeuw ligt er nog. Blauwer en blauwer worden de berggroepen, tot waar ze zich verliezen aan de verre einder. Het is allemaal heel vertrouwd en onveranderd.

Onveranderd is ook het genot van het klimmen. Met Franz wandel ik op een vroege ochtend vanuit de Zsigmondyhut naar de Lavaredohut, om de Kleine Zinne te gaan beklimmen. Deze procedure is wat ongebruikelijk, maar daar de gids de Zsigmondyhut heeft gepacht en het seizoen nog niet erg op gang wil komen, besluiten we „voor de gezelligheid” daar te slapen. In de koele ochtend is het heerlijk wandelen, al gaat het mij bijna te hard. Franz drentelt.