Het Jodel en

Het onvervalste jodelen, zoals men dat in de bergen kan beluisteren, heeft maar zeer weinig te maken met de jodelliederen, die tegenwoordig wel door zangers en zangeressen van bands e.d. ten gehore worden gebracht. „Costumes et Coutumes”, het orgaan van de „Fédération nationale des costumes suisses” vermeldt interessante bijzonderheden over de oorsprong van het jodelen.

„Oude geschriften, de Acta sanctorum, maken reeds melding van deze soort herderszang in het jaar 397. Julianus de Afvallige, Romeins keizer van 361 tot 363, zinspeelt in zijn „Misopogon” op de zang der barbaren, welke langs de Rijn woonden en die zo hoog zongen, dat bet op het gezang der vogels leek. Uit betrouwbare bron is bekend, dat er aan het einde der middeleeuwen op honderden manieren in de verschillende streken van Zwitserland werd gejodeld. Deze soort zang stelden de vrij gesloten bergbewoners in staat, uiting te geven aan hun gevoelens; hun jodelen was een soort bevrijding. Hoorde men het jodelen aanvankelijk dus in eenzame bergstreken, spoedig deed het zijn intrede bij dorps- en alpenfeesten, op jaarmarkten en bij de „béchinons”, het traditonele herfstfeest in het kanton Fribourg. Later werd er ook in groepjes gejodeld; de leider zette een bepaalde melodie in en de overigen namen deze over. Het aldus geleerde thema werd dan mee terug genomen naar de chalets, de werkplaatsen, de koestal en de velden.”

Paul Budry, auteur van „La Suisse qui chante” voegt er aan toe, dat de jodelaars in de hedendaagse bands een geheel verkeerde indruk geven van wat jodelen eigenlijk is en hoe het moet worden gedaan. Zij maken het zoet en week en sentimenteel, terwijl jodelen in oorsprong en werkelijkheid mannelijk, luid en aggressief is, gelijk het leven in de bergen zelf, waar liefde een soort opeisen is, waar vriendschappen worden gesmeed in de worstelwedstrijden, die van tijd tot tijd onder de Sennen plaats vinden, en de levensvreugde zich uit in luidruchtige drinkwedstrijden. Jodelen wordt op verschillende manieren gedaan, van een vorm van pure improvisatie met

vocale acrobatiek tot het jodelen voor vier stemmen. Löbe, Leckler, Chüdreckler en Rugguuseer hebben elk hun eigen regels en vrijheden. Er is ook een soort van jodelwedstrijd, waarbij door een groep om een ronde tafel om beurten gejodeld wordt, verder groepsjodelen, de thaler-jodel, die zolang duurt als een geldstuk op een schaal draait, dans-jodel en de „ranz des vaches”, een melodie, gezongen door Zwitserse Sennen, onderbroken door uitroepen, die de koeien zeer goed blijken te begrijpen.

V erenigingsnieuws

De Pullman Club heeft aan onze bibliotheek het zo juist verschenen boek ~A History of British Mountaineering” van de hand van R. L. G. Irving geschonken. Hieraan verbond zij de wens dat do samenwerking tussen beide verenigingen, welke nu reeds op sommige punten bestaat, steeds nauwer zal worden, welke wens onzerzijds van harte wordt gereciproceerd.

De bibliothecaris heeft dit boek, dat een grote aanwinst voor onze vereniging betekent, met oprechte dank aanvaard.

67ste JAARVERGADERING VAN DE CLUB ALPINO ITALIANA (C.A.1.) TE CAGLIARI

(Sardinië).

Elk jaar houdt de C.A.I. zijn jaarvergadering in een van zijn vele secties en steeds in een andere. Deze vergadering duurt hoogstens twee dagen, waarna voor de deelnemers altijd een bezienswaardig en interessant programma is opgesteld, dat een vijftal dagen duurt. Men maakt dan prachtige tochten per autobus en soms per boot en men ziet vele bijzonderheden die de gewone toerist niet te zien krijgt.

Het hoofdbestuur van de C.A.I. had mij dan uitgenodigd de K.N.A.V. te vertegenwoordigen bij haar „67e Congresso Nazionale” dat van 27—31 Augustus zou duren en alwaar de sectie Cagliari als gastvrouw zou optreden.

Daar Sardinië een nog al onbekend eiland is voor toeristen, heb ik met pleizier en veel nieuwsgierigheid de uitnodiging aanvaard.

Er bleken 250 deelnemers aan het Congres te zijn ; op twee Duitsers, een Zwitser, mijn vrouw en mij na, allen Italianen, van wie wij er reeds verschillenden kenden en die Sardinië ook nog nooit hadden bezocht.

De dag van aankomst werden wij vanwege de warmte om 5 uur n.m. op het Stadhuis ontvangen. Om 6 uur kwamen wij allen te samen in de grote Concertzaal van de stad alwaar de president van de C.A.1., de heer Figari, een goede alpinistische rede hield. In deze bijeenkomst was de aartsbisschop van Sardinië aanwezig, die daarna het nieuwe vaandel van de sectie Cagliari zegende.

De volgende dag. Zondag, opende president Figari, om 9 uur v.m. met een kernachtige toespraak de 67ste algemene vergadering. Aan de officiële tafel op het podium zaten nog, behalve de vertegenwoordiger van de K.N.A.V., die tevens