Verslag

VAN DE COMMISSIE VAN BESTUUR VAN HET PROVINCIAAL MUSEUM VAN OUDHEDEN EN GESCHIEDKUND.GE VOORWERPEN IN DRENTHE, TE ASSEN, UITGEBRACHT AAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE, OVER HET JAAR 1944.

Aan

Heeren Gedeputeerde Staten van Drenthe.

De Commissie van Bestuur van het Provinciaal Museum van Oudheden en Geschiedkundige Voorwerpen in Drenthe heeft de eer Uw College het verslag over het jaar 1944 aan te bieden, zooals dit is vastgesteld in hare vergadering van 30 November 1946.

Op 21 April stonden wij aan de geopende groeve van onzen Voorzitter, Klaas Brok, een naam, welke bijkans vijf en twintig jaren aan het wel en wee van ons Museum is verbonden geweest. In 1920 lid geworden der Commissie van Bestuur, toenmaals nog het enkelvoudig beheersorgaan van het Museum, nam hij een daadwerkelijk aandeel in de reorganisatie van deze instelling, welke nog in hetzelfde jaar tot stand kwam, om daarop als Voorzitter in het Dagelijksch Bestuur een plaats te krijgen, die hij tot op den dag van zijn overlijden zou blijven innemen. Brok heeft steeds onvermoeid op de bres gestaan, waar het gold voor de belangen van het Drentsch Museum op te komen. Op de hem eigen wijze ging hij, de pire noble van het Dagelijksch Bestuur, in dit college voor aan zijn medewerkers.

Op 8 Mei koos het Dagelijksch Bestuur uit zijn midden den Heer H. J. Prakke tot waarnemend Voorzitter.

Tot lid van het Bestuur der Stichting „Oud-Drenthe” te Assen benoemden wij den Heer Mr A. Kleijn te Zweeloo, in de plaats van Mevrouw J. H. Tonckens-Harders te Norg, die haar functie als zoodanig had neergelegd.

Het Dagelijksch Bestuur is vier malen bijeengekomen, terwijl in verband met de tijdsomstandigheden geen Jaarvergadering heeft plaats gevonden.

De Concierge-amanuensis B. J. Stuit heeft ook in 1944 wederom tot volle tevredenheid van den Conservator en het Dagelijksch Bestuur zijn werk verricht.

Een 70-tal begunstigers verleenden hun steun aan het Museum, waaraan 2651 belangstellenden een bezoek hebben gebracht. Het is daarbij wenschelijk gebleken om de leeftijdsgrens voor het bezoek aan het Museum van kinderen zonder geleide te verhoogen van 10 tot 15 jaren.

In 1944 verrichtte de Conservator aanvullende opgravingen op die, welke in 1943 bij Havelte plaatsvonden (24 Febr.—2 Maart). Voorts stelde hij uit-