kommen enz. in Havelter stijl (Afb. 2e : 81, 81a) (15 stuks)

27 (1929/VIII 8i(a)) (Afb. 2e : Si-Sia) Bovenpatroon bestaande uit randgordel van vijf liggende puntsteekgroeflijnen en afzetgordel van onderbroken, drievoudige zigzagUjn, waartusschen onversierd(e) knobbeloortje(s). Benedenpatroon bestaande uit groepen verticale diepsteekgroeflijnen,

28 (1929/VIII 82) Twee randfragmentjes, versierd met afwisselend liggende en staande puntstippellijnen. Oppervlak als No i.

29 (1929/VIII 83) Twee buikfragmenten met liggende en staande, onregelmatige puntstippellijnen. Oppervlak enz. als No 4.

30 (1929/VIII 84-85) Randfragmenten van twee exemplaren als No 27, doch puntsteekgroeflijnen flauwer ingedrukt.

31 (1929/VIII 86-90) Buikfragmenten van vijf verschillende kommen als No 27, doch versierd met breede diepsteekgroeflijn. Oppervlak enz. als No i. 32 (1929/VIII 9i(a-é)) Buikfragmenten als No 27, doch van drie verschillende exemplaren met effen groeflijnen. Afzetgordel ontbreekt.

33 (1929/VIII 92-93) Groot aantal kleine buikfragmentjes, vermoedelijk van komvormen, versierd met wikkeldraadlijnen (—92) of met puntsteekgroeflijnen (—93). Oppervlak enz. als No I.

34 (1929/VIII 94-95) Twee randscherven, één (—94) van kom, met ingekorven, liggende lijst (reliefceramiek); één (—95) van napje met uitstekend, plat oortje.

Onversierd.

Niet vertegenwoordigd.

g. Tuit-, d. w. z. zuigna p j e s, Niet vertegenwoordigd.

steellepels (of lampjes)

h. Amphoren (Havelter stijl) (Afb. 2e : 96, 112, 113) (39 stuks)

35 (1929/VIII 96) (Afb. 2« : 96) Geoord halsschouderfragment. Halsversiering zonair: bovengordel bestaande uit viervoudige, liggende puntsteeklijn; middengordel uit vijfvoudige, dito zigzagvormige sierlijn; afzetgordel uit twee puntsteekrijen. Schouder met staande groepjes puntsteekgroeflijnen. Oor halfringvormig, staande over halsbasis, versierd met drie liggende zigzaglijntjes. Oppervlak enz. als No i.

36 (1929/VIII 97-102) Halsfragmenten van minstens zes verschillende amphoren, versierd als No 35.

37 (1929/VIII 103-104) Rand- en schouderfragmenten van twee verschillende amphoren als No 35, doch middengordel in kruissteek.

38 (1929/VIII 105) Randscherf als no 35, doch halspatroon metoopsgewijs geordend. 39 (1929/VIII 106) (Afb. 2« : 106) Halsscherven- en geoorde schouderscherven van amphoor als 00 35, doch middengordel van puntindruksels. Benedenpatroon van staande puntsteekgroeflijnen, onder afgezet door tweevoudige puntlijn. Breed oor over halsbasis, beneden versierd met drievoudige puntlijn. Versiering wit geincrusteerd.

40 (1929/VIII 107-108) Halsfragmenten van twee amphoren als No 39. 41 (1929/VIII 109) Als No 35, doch nauwelijks geprofileerd, met wit ingelegde versiering. Halsversiering bestaande uit een breede band van dicht aaneengesloten, zigzagvormige puntsteekgroeflijnen. Schouder versierd met groepjes staande puntsteekgroefUjntjes, beneden afgezet met puntrij.