van curatoren, in 1845 werd er echter een staatsexamen ingesteld, waarschijnlijk, omdat sommige scholen van het voorrecht om eigen leerlingen te bevorderen, een te ruim gebruik hebben gemaakt. Gewoonlijk maakten Nassau’s leerlingen op het examen een goed figuur, in 1849 echter waren zij minder gelukkig, van de 7 candidaten werden er 3 afgewezen, over welk feit Dr. Nassau zich in een ingezonden stuk in de Drentsche Courant beklaagde. Of deze omstandigheid er mee in verband staat, meldt het gedenkschrift niet, maar in 1851 bij het einde van de cursus nam Nassau zijn ontslag, het aantal leerlingen was einde 1850 gedaald tot 34. Zijn opvolger werd Dr. Noordewier, rector der Latijnsche school te Winschoten, oud-leerling van Nassau en vroeger ook leraar aan zijn instituut (een eigenaardig argument voor zijn benoeming was, dat hij beloofde twee derde van zijn „pensionnaires” mee te brengen.) Het is mogelijk, dat het rectorschap van Dr Nassau niet in alle opzichten een succes is gebleven, het gedenkschrift vermeldt tenminste, dat door Noordewier meer zorg besteed werd aan de tweede afdeling, die door Nassau enigszins verwaarloosd scheen te zijn.

Andere bijzonderheden dan over gebouw, onderwijs en examens vertelt het gedenkschrift, jammer genoeg, niet, we zouden zo gaarne iets hebben willen weten over het leven in een jongensintemaat van die tijd, over de omgang van Nassau met zijn leerlingen, over de invloed, die er van hem uitging, enz. Wel zijn mij een aantal namen van interne leerlingen bekend, waaronder van bekende klank, als Van Swinderen, Willinge Prins, Nijsingh, Van Menkema, Buma, Quintus, Siccama, Van Welderen Rengers, Van der Tuuk. Ook een van de leerkrachten. Abraham Daenius, was intern, de enige van de leeraars, die door de stad werd gesalarieerd (weliswaar niet hoog, nadat hij al jaren lang aan het instituut les had gegeven, kreeg hij een stedelijke aanstelling tegen een beloning van 175 gulden), de overige werden door Nassau benoemd en betaald. Catharina Daenius, met wie Nassau 22 Juli 1838 in het huweUjk trad, was een zuster van deze Daenius, maar van Nassau’s huwelijk en van zijn vrouw is mij al heel weinig bekend. Heeft Nassau zijn vrouw door haar broer leren kennen? of heeft de broer zijn baantje door deze relatie misschien gekregen? We weten alleen, dat Catharina Daenius 29 Juli 1811 te Emden werd geboren als dochter van wijlen Tönjes Daenius en Frauke Harms, dat zij 2 Augustus 1838 in het bevolkingsregister te Assen werd ingeschreven, het huwelijk dat kinderloos bleef, 17 September 1838, en dat mevrouw Nassau 19 Mei 1872 overleed. 31 Augustus 1851 vertrok Abraham Daenius, toen conrector, naar Steenwijk. Of dit vertrek misschien in verband heeft gestaan met het ontslag van Nassau en met de benoeming van Noordewier? Wij kunnen slechts gissen. Het is mogelijk, dat er strubbelingen zijn geweest, na 1851 horen we niets meer van een relatie tussen het gymnasium