ijver om het wild te behoeden de in Drente broedende kiekendieven die zich wel eens aan een patrijzen- of fazantennest vergrijpen niet met rust kunnen laten. Deze prachtige roofvogels zijn echter wettelijk beschermd, /taar ze o.a. de muizenstand sterk helpen beteugelen.

17. De Drentsche patrijshond.

We willen dit overzicht van de jacht niet eindigen, zonder een enkele opmerking over de trouwe metgezel der Drentsche jagers, de patrijshond. Reeds op schilderingen van jachttafreelen door Jan Steen, Gerard Dou en Gabriël Metsu werd de Drentsche patrijshond afgebeeld en tot op heden heeft hij zich —deink zij zijn voortreffelijke jachteigenschappen en zijn buitengewoon goed karakter kunnen handhaven.

Alst. Grevelinck schreef reeds in 1840 •*):

„In Drente treft men bijzonder vele en voortreffelijk afgerichte jachthonden aan, tot de soort der patrijs- of staande honden behoorende; zij worden ook door de jagers van beroep verkocht naarandere provinciën. Hetaanzienlijk getal dezer honden heeft aanleiding gegeven, tot invoering van een belasting, bedragende één gulden van elke hond”.

Later heeft men, door onoordeelkundige kruising met andere rassen, getracht, de Drentsche patrijshond te „verbeteren”, hetgeen aan de raszuiverheid veel schade heeft gedaan, en het aantal goede exemplaren zeer sterk deed verminderen.

Benige jaren geleden heeft dan ook reeds de Drentsche Jagersvereeniging pogingen in het werk gesteld, om de Drentsche patrijshond weer in eere te herstellen en hem als officiéél ras erkend te krijgen. De heer G. S. Thedinga —• destijds voorzitter van die Jagersvereeniging en tevens van de afdeeling Drente der Nederlandsche Jagersvereeniging schreef bij die gelegenheid:

„De Drentsche jachthond was vooral bemind, omdat hij zoo bedaard en kalm was, een uitstekende neus bezat, zeer gehoorzaam en gemakkelijk af te richten was. De kleur was bruinbont, waarvan de lichtere vlekken weer min of meer getijgerd waren, terwijl hij was bedekt met lang haar. De honden waren van middelmatige grootte en goed gebouwd. Vroeger kwamen deze honden veel in de omgeving van Eext voor. Hun jachteigenschappen waren zeer goed en men behoefde ze vrijwel niets te leeren.”

De pogingen van de Drentsche Jagersvereeniging hebben blijkbaar ondanks de hulp van vele Drentsche patrijshondenbezitters niet direct tot een officiëele erkenning van het ras geleid, want pas in April 1943 werd in de „Harmonie” te Groningen een eerste keuringsdag voor de Drentsche patrijshonden gehouden, welke dag was gearrangeerd door het Bestuur van de Hoorder Kynologenclub. Aem een verslag van deze gebeurtenis door den