„De afvoer van het meer geschiedde door de Zuid-Barger of Garminger Delft, waarin de families Garminge en Schirring privaat vischrecht uitoefenden. Hiervoor werd kort voor de drooglegging van het meer nog 2 of 3000 gulden geboden. Het Oranjekanaal, dat kort daarna kwam, naastte alle vischrechten, zonder schadevergoeding. Notaris L. Kniphorst te Emmen, had op het meer een speciaal vischbootje.

In de ijsperiode was het de tijd voor aalvangst; met een vork, voorzien van weerhaken, werd in een bijt gestoken tot een aal aan de punten bleef haken. Later werd deze wijze van visschen algemeen verboden. De bewoners van het aan het meer gelegen gehucht den Oever, hadden 's winters altijd volop visch en in hun lampen brandden zij geen olie, maar aalvet”.

Om de teruggeloopen vischstand weer op peil te brengen, zorgen in de laatste jaren tal van vischvereenigingen in Drente voor het uitpooten van jonge visch, maar door het loozen van afvalwater lijdt de vischstand soms zeer sterk. Hoe door de vestiging van industrie en door het onvoldoende of in het geheel niet zuiveren van afvalwater, de vischstand in de laatste jaren geleden heeft, moge tenslotte biijken uit de volgende berichtjes, ontleend aan de Provinciale Drentsche Courant van 1939 en 1941:

„Tinaarlo 19 Juli 1939. Evenals ongeveer twee jaar geleden, doen zich in de Drentsche A verschijnselen voor, die aan vischvergiftiging op groote schaal doen denken. Evenals toen worden honderden kleine en groote visschen drijvende aangetroffen. Het is merkwaardig, dat men bijna alle soorten van visch stervende ziet, behalve voorn. Een jongen zag kans, 40 pond te bemachtigen. Aangaande de oorzaak van deze vergiftiging tast men in het duister”.

~Assen, 19 Augustus 1941. Zaterdag j.l. hield de vischvereeniging Assen en omstreken haar derde wedstrijd. De twee voorgaande konden vanwege de watervergiftiging niet in de Drentsche A plaats vinden. Men was nu echter van meening, dat door het vele versche water van den laatsten tijd, hierin verbetering was gekomen. De toestand was echter minder als ooit tevoren. De vereeniging bestaat bijna 40 jaren en in die periode is het nog nimmer voorgekomen, zooals nu het geval was, dat op een wedstrijd geen visch werd gevangen. Men mag dan ook aannemen, dat in het voorheen zoo rijke vischwater thans geen vischje meer aanwezig is. Een paar weken geleden werd alleen op de Punt reeds meer dan 5000 pond visch, snoek, brasem, voorn en baars, in stinkende toestand aangetroffen en aldaar begraven”.

Ook van het Zuidlaardermeer is een dergelijke vischsterfte bekend, zooals B. Havinga in zijn dissertatie vermeldt n.l. wanneer het sterk vervuilde water van het Drentsche diep in droge zomers in het meer terugstroomt.