kunnen handhaven. Pas in 1902 nam de Tweede Kamer een motie aan, waarin betoogd werd, dat wijziging van de jachtwet noodzakelijk was. Bij Koninklijk Besluit van 11 Maart 1904 werd toen een commissie ingesteld, om een nieuwe jachtwet te ontwerpen, welke commissie pas op 17 Maart 1910 met deze arbeid gereed kwam. In 1920 werd toen door de regeering een ontwerp-jachtwet ingediend, die echter zooveel bestrijding ondervond, dat in 1922 een nieuw ontwerp werd voorgesteld. Eindelijk kwam in 1923 de nieuwe jachtwet tot stand, die op 1 Maart 1924 in werking trad.

Deze thans nog geldende wet verdeelt het wild in:

A. Grof wild: herten, damherten en reeën.

B. Klein wild: hazen, korhoenders, patrijzen, houtsnippen.

C. Waterwild: o.a. ganzen, eenden, watersnippen, duikers en goudpluvieren.

De konijnen en fazanten worden daarbij, evenals de wilde zvdjnen, onder het schadelijk wild gerekend. De fazanten zijn echter in 1938 bij het klein wild ondergebracht. Er worden, volgens deze wet, acten op naam uitgegeven geldend voor het geheele rijk, dus niet alleen voor de provincie Drente en men onderscheidt daarbij een z.g. groote en een kleine acte <de laatste alleen voor de jacht op waterwild).

Voor vreemdelingen zijn z.g. logeeracten verkrijgbaar. Is men door bezit van een acte gerechtigd tot uitoefening van de jacht, dan moet men nog trachten, een veld te krijgen, door koop of huur of door het zich verschaffen van een dagvergunning, zooals b.v. het Staatsboschbeheer die uitgeeft.

De jachttijd in elk der provincies wordt door de Gedeputeerde Staten van dat gewest vastgesteld. Daarbij kan om dat wild te beschermen de jacht op bepaalde soorten niet worden geopend. Alle oude jachtrechten zijn bij de jachtwet van 1923 opgeheven, de nog bestaande konden worden afgekocht en nieuwe heerlijke rechten kunnen niet meer gevestigd worden.

In 1912 kwam een vogelwet tot stand, waarvan de uitvoering bij Koninklijk besluit van 18 November 1913 nader werd geregeld. Deze wet werd in 1922, 1928 en 1936 gewijzigd ’•).

De Vogelwet beschermt alle in Europa in het wild levende vogelsoorten, uitgezonderd die, welke in de jachtwet als wild worden genoemd, en die, welke als schadelijk speciaal worden aangewezen. Voor de uitoefening van de valkenjacht mogen gevangen worden havik, slechtvalk en klapekster, maar in Drente wordt dit bedrijf de laatste eeuwen niet meer uitgeoefend en in overig Nederland sinds 1925 evenmin, al werd ook weer een valkeniersvereeniging opgericht.

t